CDA en CU in een kabinet… Oud-senator Jos van Gennip ziet problemen. Want kan het CDA nog wel meegaan met het christelijk-sociaal denken nu ze zich zo rechts profileert?
Alles is relatief: het CDA meer dan twee keer zo groot als de PvdA! De oude vijand, met wie mgr. Nolens negentig jaar geleden én Maxime Verhagen in 2010 nog ‘slechts in uiterste noodzaak’ wilden regeren… En dat CDA – dat zich in de vorige formatiefase soms rechtser opstelde dan de VVD – zou dan moeten gaan regeren met Groen Links, dat meestal linkser is dan de PvdA?
Het is te prijzen dat het CDA toch een verkenningsronde van zo’n samenwerking in breder verband heeft gedaan. Waren er garanties in de inhoudelijke en personele sfeer – de herkenbaarheid dus – waardoor zo’n samenwerking niet automatisch tot zelfdestructie zou hebben geleid?
Zelfdestructie? Jazeker. Het CDA heeft tijden de verkiezingscampagne een inzet gekozen die een tweestrijd Rutte-Wilders moest voorkomen. Dat betekende een positionering soms ver rechts van het midden. Alleen maar dus: ‘we buigen niet naar links’, en we gunnen het Wilders niet weg te komen met gemakkelijke praatjes over Europa en milieu en vluchtelingen. Wíj staan ook niet zo te popelen over Europa, wíj zijn ook voor een heel streng asielbeleid, en dat milieu, daar profileren we ons niet op.
Dat betekende een positionering soms ver rechts van het midden.
Dat heeft gewerkt, maar er was een prijs. De comfortabele middenpositie werd een (te) vaste alliantie met de VVD. Nogal wat kaderleden gruwden bij de keuze voor minder Europa, een weinig barmhartig asielbeleid of vooral een schijnbaar geringe gevoeligheid juist voor het nieuwe christelijk sociaal denken over de schepping en de inclusiviteit van de samenleving.
Maar – en dat is de tweede spagaat – kiezers, vooral katholieke kiezers, herkenden zich er wel in. Met de onbegrijpelijke overvraging door Groen Links werd die spagaat opgelost, althans tijdelijk.
Met het aantreden van de Christen Unie treedt een nieuw dilemma op. Hoe behulpzaam is de CDA-fractie op de terreinen, die voor deze (toch verwante) partij wezenlijk zijn? Met uitzondering van Europa staat die partij voor zaken die tot de kern van de christelijk sociale traditie horen als: wél een behoorlijk budget voor mondiale armoedebestrijding, tegen onze verspillings- en wegwerpcultuur, voor bescherming van het milieu en met kritiek op het doorgeschoten vrije marktdenken. De lijnen van paus Franciscus dus.
En dan is er de wezenlijke vraag naar de mate van verzet tegen ‘de grachtengordelcultuur’. Van hyperindividualisme en zelfbeschikking tot, om Trouw-columnist Hans Goslinga te citeren, hoe wij staan ten opzichte van een overheid: ‘een publieke zaak die het karakter van de staat als beschermer van het recht op leven direct raakt’. En die de gedeelde morele waarden, die een democratie vooronderstelt, reduceert tot de meerderheidsopvatting van de dag (paus Benedictus XVI).
Met het aantreden van de Christen Unie treedt een nieuw dilemma op. Hoe behulpzaam is de CDA-fractie op de terreinen, die voor deze (toch verwante) partij wezenlijk zijn?
Binnen het CDA zijn de verschillen, die andere spagaat, zichtbaar. Sommigen stellen openlijk dat de C een hinderpaal is. Of dat we ons eindelijk moeten bekennen tot de C van Conservatisme. Maar anderen, laag en hoog in de partij, vragen juist een nieuwe en actuele herkenbaarheid op die christelijk sociale inspiratie.
Ze erkennen de paradox dat de richtinggevende waarden van dat denken momenteel breed herontdekt wordt. Door politieke leiders en denkers, die soms in het geheel niet in de christelijke traditie staan. Zoals de topideoloog van Labour of Emmanuel Macron en de ministers van zijn beweging. Bij het Duitse CDU zien we in de recente keuze van enkele nieuwe minister-presidenten van deelstaten het bewijs dat ook in een secularistisch land het christelijk-sociaal denken richting, perspectief en zelfs verkiezingswinst kan brengen.
Het bewijs dat ook in een secularistisch land het christelijk-sociaal denken richting, perspectief en zelfs verkiezingswinst kan brengen.
Het CDA kan in deze fase van het formatieproces het verschil maken, in toon en inhoud. Het verkiezingsprogramma van dit jaar zette in op het thema ‘waarden’ en op ‘voor een land, dat wij willen doorgeven aan onze kinderen’. Dat zijn de aanknopingspunten.
Toekomstgerichtheid en waardevastheid tegenover een al te innige omarming van de tijdgeest (lees: de dagelijkse opiniepeilingen). Want wat zei Kierkegaard ook al weer: wie die tijdgeest trouwt zal snel een weduwnaar zijn…