Waarom klinkt zo vaak de roep om een referendum, zoals recent in Groot-Brittannië? Een analyse van de waarde van ‘de stem van het volk’.
In Groot-Brittannië zijn luide stemmen opgegaan om het lidmaatschap van de EU te onderwerpen aan een referendum. Hoe had premier Cameron aan die stemmen kunnen weerstaan? Zich kanten tegen een referendum is zich kanten tegen de stem van het volk, een stem die doorgaat voor even heilig als de stem van God? Is een referendum houden niet de meest geëigende procedure om cruciale politieke beslissingen te nemen? Niet een kleine politieke elite laten beslissen na lang en moeizaam binnenkamers onderhandelen, maar het volk zelf na open debatten in de publieke ruimte. Terug naar de volksvergaderingen zoals in het oude Athene…
Het is zeer de vraag of in een referendum de ware stem van het volk te horen is
Maar de meeste politicologen hebben bezwaren tegen politieke besluitvorming via referenda en blijven voorstander van besluitvorming door de vertegenwoordigers van het volk, van de ‘representatieve democratie’, en niet door het volk zelf. Het is immers zeer de vraag of in een referendum werkelijk de ware stem van het volk te horen is en dat de uitkomst ervan als sacrosanct moet gelden.
Even een woord vooraf bij het imminente Britse referendum. Wie behoort tot het volk dat daar de stem moet verheffen? In principe alle direct belanghebbenden. Maar wie zijn dat? Enkel de Britse burgers? Zijn de andere burgers van de EU geen belanghebbenden? Als er hogere grenzen worden opgetrokken rond het Verenigd Koninkrijk, hebben die anderen daarbij dan niets te verliezen? Waarom mogen zij dan niet meestemmen?
Dezelfde tegenwerping ligt voor de hand als een welvarende streek zoals Catalonië zich via een referendum zou willen afscheiden van de minder welvarende rest van Spanje. Of als Vlaanderen zich zou willen afscheiden van de rest van België… Men zal zeggen dat die nieuwe onafhankelijke streken zich niet onwelwillend hoeven op te stellen tegen het ‘moederland’. Mogelijk, maar als ze dat toch zouden willen, zouden ze dat kunnen.
Maar nu over het referendum in het algemeen. Er zijn in wezen twee procedures om tot een politieke beslissing te komen: de onderhandelingen en de stemmingen. Onderhandelingen moeten toevertrouwd worden aan een kleine elite van professionele politici om dit vaak langdurige, moeizame en ingewikkelde proces tot een goed einde te kunnen brengen. Zij hebben één groot voordeel: onderhandelaars zoeken naar een oplossing van het probleem dat voor allen aanvaardbaar is, dat wil zeggen dat voor sommigen voordeel oplevert en voor niemand nadeel.
Politieke informatie is helaas een machtsmiddel dat zelden evenwichtig verdeeld is
Bij stemmingen moeten de anderen, de verliezende minderheid, niet ontzien worden. Vooral niet als de stemmers slechts de keuze hebben tussen twee alternatieven, tussen ja of neen, zoals in een referendum. Deze procedure is veel ruwer. Eén procentje kan beslissend zijn voor (heel grote) winst en (heel groot) verlies. Zoals het geval zou zijn bij het Britse referendum.
Waarom klinkt dan toch zo vaak de roep om een referendum? Omdat een referendum doorgaat voor de stem van het volk, dus als een procedure die een groter gewicht moet krijgen dan alle andere procedures van besluitvorming. Ze lijkt aangewezen om grondwetten goed te keuren en ook om problemen op te lossen waar de politici niet uit geraken. Maar dat alles veronderstelt dat de burgers voldoende geïnformeerd zijn om een verantwoorde keuze te maken.
En juist dat valt te betwijfelen. In principe zouden referenda moeten voorbereid worden door goede publieke debatten. Die zouden dan de doorgaans onaandachtige burgers omvormen tot de aandachtige, mondige burgers die ze altijd zouden moeten zijn. Wie de debatten heeft gevolgd die aan het referendum over de Schotse onafhankelijkheid voorafgingen, weet dat er in ideale omstandigheden het een en ander mogelijk wordt. Maar zelfs toen gingen vele kiezers meer af op de welsprekendheid van de woordvoerders dan op de inhoud van hun boodschap. De vrees bestaat dat dit nog meer zo zal zijn bij het referendum over de EU. De Britse pers is grotendeels in de handen van één persmagnaat die de EU niet goed gezind is. Politieke informatie is helaas een machtsmiddel dat zelden evenwichtig verdeeld is.
Slotsom? Het is beter politieke kwesties over te laten aan de vertegenwoordigers van het volk. Die luisteren naar, en anticiperen op, de stem van het volk, zelfs als die zich slechts via verkiezingen laat horen. Hun onderhandelingen, hoe moeizaam en ondoorzichtig ook, hebben overigens dit doorslaggevende maar dikwijls vergeten voordeel: hun agenda beperkt zich niet tot één enkele kwestie maar omhelst een brede bundel van kwesties. Eén kwestie uit die agenda afzonderen zou in de regel nefast zijn. Waarom worden in bepaalde landen referenda over de belastingen uitdrukkelijk verboden? Omdat het o zo verleidelijk om is ja te stemmen op een voorstel om de belastingtarieven drastisch te verminderen.