Volgens sommigen wijst de recente verkiezingsnederlaag van Erdogan op een afnemende invloed van de islam in Turkije. Wordt de rol van godsdienst in de Turkse politiek daarmee niet overdreven? Een analyse.
Op een groene heuvel aan de Aziatische kant van de Bosporus verschijnt momenteel een super-moskee. Drie van de vier minaretten zijn al op hoogte. Goed te zien vanuit de Europese kant van Istanbul.
Een bewijs dat de regerende AKP van president Erdogan een sterk religieuze partij is? En hebben de kiezers zich nu afgekeerd van de steeds zichtbaardere positie van de islam in dit land, dat sinds de Eerste Wereldoorlog en Ataturk sterk seculier en op het westen georiënteerd was?
Erdogan maakte vooral naam met verbeteringen van de infrastructuur
De AKP is indertijd aan de macht gekomen in een reactie tegen de macht van het leger dat sterk stond voor de idealen van de seculiere staat en bijgevolg voor het uitbannen van de godsdienst uit het publieke en politieke domein. Veel Turken hebben de opnieuw meer publieke plaats van de islam toegejuicht. Voor anderen is het echter een terugval naar een duister verleden.
Toch is het niet het religieuze element dat de verkiezingscampagne heeft gedomineerd. De enorme reclameborden van de AKP in Istanbul roemden vooral de grote infrastructurele werken van de afgelopen periode en beloofden nieuwe tunnels om de files te bestrijden. Als burgemeester van Istanbul heeft Erdogan in het verleden daarmee ook sterk naam gemaakt. Economie en ontwikkeling van de maatschappij waren nu de dominante thema’s.
De nieuwe ‘Koerdische’ partij, met een jong en aansprekend leidersteam heeft veel ongeruste Turken aangetrokken, andere minderheden ook, maar zeker ook diegenen die zich ongelukkig en onzeker voelen onder de druk van het al dertien jaar durende hegemonie van de AKP. Deze partij is seculier, maar dat geldt ook voor de beide andere oppositiepartijen in het parlement, de ultranationalisten en de partij die in feite de voortzetting is van de oude idealen van Ataturk. Maar deze beide partijen hebben niet de aansprekende figuren en idealen van de Koerdische partij.
De islam verliest zijn politieke meerderheid in Turkije, hoorde ik op de radio. Maar eigenlijk gaat het niet om de islam, of om de mogelijkheid om overal in het openbare leven demonstratief voor je geloof uit te komen. Met de eveneens gelovig en maatschappelijk actieve Gülen-beweging verkeert de regering bijna in staat van oorlog, terwijl het vanuit religieus standpunt juist een heel sterke partner zou kunnen zijn, met eigen scholen, media en maatschappelijke organisaties.
Ook de nieuwe moskee aan de overkant van de Bosporus is een machtssymbool
Uiteindelijk gaat het niet om de godsdienst maar om de macht, en zo werden deze verkiezingen door veel Turken ook gezien. De plannen om de presidentiële macht te vergroten waren in veel gesprekken het dominante onderwerp, evenals het feit dat veel tegenstanders van de regering (waaronder journalisten) zijn gevangen gezet. Daartegen hebben kiezers zich gekeerd.
Van die macht is ook de nieuwe moskee aan de skyline aan de overkant van de Bosporus het symbool. Want zijn ook niet alle prachtige moskeeën in het oude Istanbul bedoeld als blijvende getuigen van de macht van de sultan die ze heeft gebouwd en er zijn naam aan heeft gegeven?