David Neuhaus sj schrijft – in dit vertaalde en ingekorte verhaal dat eerder verscheen op La Cavilta Cattolica – dat er scheuren ontstaan binnen de aanvankelijke eensgezindheid voor de oorlog. Wat is de rol van de Askenazische Joden in de politiek?
Terwijl tijdens de protesten stemmen opgingen om te dreigen niet in het leger te dienen vanwege het regeringsbeleid, waren degenen die zich haastten om Israël te verdedigen afkomstig uit alle sectoren van de Joodse samenleving, inclusief de demonstranten. Naarmate de oorlog zich voortsleept, beginnen er echter weer scheuren te ontstaan. Demonstraties die in hevigheid toenemen worden geleid door de families van de gegijzelden van 7 oktober. Men begon te twijfelen of dezelfde regering die het initiatief had genomen tot de justitiële hervorming die de democratie in gevaar bracht, nu een eindeloze oorlog bevordert om aan de macht te blijven.
In de botsing tussen Netanyahu’s regering en de oppositie, is het opvallend dat de leidende stemmen nog steeds voortkomen uit de Asjkenazische zionistische elites die de geschiedenis van Israël sinds 1948 hebben gedomineerd. Netanyahu, de leden van het oorlogskabinet, de leidende generaals in het Israëlische leger, de oppositieleiders tegen zijn regering en de overgrote meerderheid van de rechters van het Hooggerechtshof behoren tot de Asjkenazische elites. Ondanks hun concurrerende visies, is hun discours gekaderd in een gelijkaardige kijk op de wereld.
De term “Asjkenazisch” verwijst naar Joden uit Centraal- en Oost-Europa, waar het moderne politieke zionisme zich eind negentiende eeuw ontwikkelde. Het zionisme werd geformuleerd in een Europees milieu na de Verlichting, dat overwegend seculier van aard was. Het zionisme, dat putte uit stromingen binnen de religieuze traditie van het jodendom, werd gepromoot als een oplossing voor het laat negentiende-eeuwse antisemitisme, de Europese vijandigheid tegenover joden en de weigering om hen te integreren. Uiteindelijk zegevierde het zionisme in deze gemeenschappen toen extreem nationalistische, fascistische en nazistische bewegingen aan de macht kwamen. Ondanks de ideologische splitsing onder zionisten die de Israëlische politiek heeft gekenmerkt, delen de elites van beide kampen dezelfde wereldvisie, vasthoudend aan een Joodse staat voor een Joods volk.
In de marges van de Israëlische samenleving, die een zeer aanzienlijk deel van de bevolking uitmaakt, worden de regering, de oppositie ertegen en het Hooggerechtshof echter allemaal met een zekere argwaan bekeken. Het valt nog te bezien of in deze tijd van crisis nieuwe stromingen in het denken over de staat en de samenleving uit deze marginale gebieden kunnen voortkomen en Israël kunnen helpen bij het formuleren van antwoorden op interne en externe existentiële vragen.
Enkele belangrijke periferieën proberen te wijzen op een ander Israël, en elk van hen worstelt om zijn eigen agenda in het publieke forum te promoten. Onder hen zijn er oosterse Joden (Mizrahim), en ultraorthodoxe Joden (Haredim).
Mizrahim, die ongeveer de helft van de Joodse bevolking van Israël uitmaken, zijn Joden die naar Israël zijn geëmigreerd vanuit moslimlanden. De overgrote meerderheid emigreerde naar het land na 1948, in het kielzog van de vijandigheid die de oprichting van de staat Israël teweegbracht in de moslimwereld. Toen ze in Israël aankwamen, werden velen gediscrimineerd door de heersende Asjkenazische elite, die hen vaak als cultureel inferieur beschouwde. Velen werden naar primitieve doorgangskampen gestuurd, waar ze zich vestigden in de geografische periferie van Israël. Van hen werd verwacht dat ze arbeidskrachten en soldaten zouden leveren voor de ontluikende economie en het leger. Bovendien werden ze onder druk gezet om hun eigen culturele identiteit op te geven en een Asjkenazisch wereldbeeld over te nemen.
Mizrahim worden vaak gezien als aanhangers van rechts en als anti-Arabisch. De vijandigheid van veel Mizrahim tegenover het socialistische zionisme is echter niet het gevolg van een afwijzing van de democratie, maar is eerder gesmeed uit de ervaring van discriminatie door de Ashkenazische socialistische elite. In de afgelopen vier decennia is er een culturele renaissance opgebloeid waarin deze Joden hun eigen identiteit en tradities hervinden. Intellectuelen uit dit milieu hebben zich uitgesproken over een culturele affiniteit tussen hen en de omringende Arabische wereld, een affiniteit die een mogelijke co-existentie zou kunnen suggereren.
Een van de meest prominente voorbeelden van deze renaissance is de opkomst van de Joods-orthodox-Oriëntaalse sociaal-politieke beweging die bekendstaat als Shas. Het maakt deel uit van de regerende coalitie en is gematigder dan haar coalitiepartners. De meest prominente Shas-minister in de huidige regering, Moshe Arbel, de minister van Binnenlandse Zaken, heeft anti-Arabische sentimenten en acties scherp veroordeeld en erop aangedrongen dat de regering de rechtsstaat moet bevorderen. Hun belangrijkste agenda is niet juridische hervorming of oorlog tegen de Palestijnen, maar eerder het beëindigen van de aanhoudende discriminatie en culturele denigrering.
Ultraorthodoxe Joden (van wie ongeveer een derde Mizrahim zijn) vormen een andere belangrijke periferie in de Joods-Israëlische samenleving en maken 13,5 procent uit van de Joods-Israëlische bevolking. Deze Haredim worden gekenmerkt door een diep wantrouwen tegen moderniteit, secularisme in het algemeen en zionisme in het bijzonder. Tot de Shoah bestreden zij het zionisme met hand en tand, door het te definiëren als een seculariserend vals messianisme dat een rebellie tegen God en traditie vormde. In de jaren 1930, geconfronteerd met de opkomst van het nazisme en zijn genocidale antisemitisme, staakten de meesten van hen hun actieve verzet tegen het zionisme en zetten ze zich liever in om Joden te redden van de toenemende bedreigingen in Europa.
In 1948 trokken de meeste ultraorthodoxe leiders hun verzet tegen de oprichting van de staat Israël in op voorwaarde dat de staat de controle over de persoonlijke status (geboorte, huwelijk en begrafenis) zou afstaan aan de religieuze autoriteit, en dat de staat de Joodse kalender zou respecteren (in het bijzonder de sabbat als rustdag). Ze waren ook fel gekant tegen het opstellen van een seculiere grondwet, want wat hen betreft is de grondwet van het Joodse volk de Tora. Toen hun eisen werden ingewilligd door Ben Gurion, in een overeenkomst die in Israël bekendstaat als de “status quo”, gingen ze coalities aan met de socialistische regeringen.
Net als veel traditionele moslimgroepen in het Midden-Oosten hebben ze moeite met het streven naar gendergelijkheid (vooral wanneer de religieuze praktijk van scheiding van de seksen in de openbare ruimte wordt geschonden), LGBT-rechten en de beperking van religieuze tradities in het leven van het land (bijvoorbeeld openbaar vervoer op sabbat).
Een bijzonder gevoelige kwestie voor ultraorthodoxe Joden is de militaire dienstplicht, omdat zij de militaire dienst zien als seculariserend: hun jeugd raakt vervreemd van de doorlopende Torastudie, die hun gemeenschap kenmerkt. Hun belangrijkste agenda is het behoud van het traditionele Joodse leven, het garanderen van budgetten voor hun uitgebreide instellingen (scholen, academies voor Torah-onderwijs en sociale voorzieningen) en niet de juridische hervormingen en de bevordering van Joods etnocentrisme.
Het harde standpunt van de regering over juridische hervormingen en haar onverzettelijkheid in de oorlog met de Palestijnen is de kern van een crisis die de ergste is waar Israël mee te maken heeft gehad sinds haar oprichting. Bovendien lijkt de zionistische ideologie, die een conceptueel kader voor de staat had verschaft, uitgeput en zijn de aanhangers verdeeld en gepolariseerd. Deze ideologie en de staat die ze heeft voortgebracht lijken uit elkaar te vallen. Israël, sterk gesteund door de VS, leek op weg naar akkoorden met zijn Arabische buren, die de illusie van een beter Midden-Oosten boden. In dit nieuwe Midden-Oosten zouden de rijke en autocratische vorstendommen en koninkrijken samen met Israël tegenover het nieuwe “kwade rijk” Iran staan. Deze deal hing af van het verdoezelen van zowel de Palestijnse schreeuw om gerechtigheid als de Israëlische strijd over de aard van de eigen samenleving.
Het jaar 2023 riep serieuze vragen op over deze visie van een nieuw Midden-Oosten en de rol van Israël daarin. Als we naar de periferie van de Israëlische samenleving kijken, is het misschien mogelijk om ons voor te stellen dat er nieuwe perspectieven en onverwachte allianties ontstaan die minder zijn toegewijd aan ideologische standpunten uit het verleden. Israël heeft nieuwe horizonten en een nieuwe visie nodig en die zouden wel eens uit deze marges kunnen komen.
Dit is een ingekorte versie van een artikel dat eerder verscheen op La Cavilta Catolica
Vertaling: Jan Peters