Er kan best iets goeds voortkomen uit Amerika’s hoge importheffingen op Europese artikelen. Het is maar net hoe we ’terugslaan’. Guido Dierickx heeft een lumineus idee.
President Trump heeft overwogen de invoer van Duitse luxewagens aan banden te leggen. Een voor de hand liggend idee. Immers, wie in Washington DC rondwandelt, althans in de betere wijken, ziet daar nog nauwelijks Amerikaanse wagens. De grote wagens zijn Duits (Mercedes, BMW), de kleinere Japans. Dat schouwspel kan niet anders dan een patriot zoals Trump ergeren. De kans is groot dat hij de invoer van nog andere Europese producten zal indijken met behulp van hoge invoerheffingen. In dat geval moeten wij, Europeanen, overgaan tot tegenmaatregelen. Geen goed handelsbeleid op lange termijn, maar als het moet, moet het. De EU denkt aan heffingen op Amerikaanse landbouwproducten. Maar dat zou Amerikaanse boeren treffen en die het niet heel breed hebben.
Hier een ander en beter voorstel dat bij mij is opgekomen tijdens een vakantieweek in Vigo, een stad in Galicië, aan de Atlantische kust van Spanje. Daar hing een bijzonder vreemde sfeer. Alles was er zo rustig. Nochtans is Vigo een heuse havenstad. Het heeft wat geduurd voor ik doorhad wat daar aan de hand was. In Vigo geen Engelstalige reclameborden, opschriften, kranten of boeken en vooral geen Amerikaanse pop- en rockmuziek. Alles in het Spaans. Een opluchting was dat! Omdat het Spaanse muzikale entertainment (excuseer het Engelstalige woord) al sowieso minder agressief klinkt. En ook omdat ik weinig kon begrijpen van teksten die ik toch niet wilde begrijpen.
Op het nabije pleintje is er haast geen opschrift te zien in de taal van de inboorlingen
Uit die Galicische ervaring was slechts één besluit te trekken. In Vigo had men de kolonisatie door het Amerikaanse (en Britse) cultuurimperium een halt toegeroepen. Ze zijn daarvoor zo ver gegaan niet al te veel buitenlandse (waaronder onvermijdelijk veel Amerikaanse en Britse) toeristen aan te trekken. Galicië wil op de eerste plaats Galicische vakantiegangers aantrekken. Dat lukt wonderwel en dat willen ze zo houden.
In onze lage landen hebben wij ons niet met hetzelfde succes geweerd tegen die culturele kolonisatie. Op het nabije pleintje is er haast geen opschrift te zien in de taal van de inboorlingen. De krantenwinkel heet een “press shop”, het café een “pub”, het eethuis een “diner”. De daar geparkeerde vrachtwagen zorgt voor “logistics”, een term die niet iedereen begrijpt maar die serieuzer klinkt dan “vervoer”. Maar letten we vooral op de audiovisuele producten die ons overspoelen. Wie zit te wachten op de nieuwsberichten van onze nationale radiozenders moet eerst een reeks Amerikaanse (of Britse) “hits” ondergaan. En welk groter compliment voor een acteur of actrice van bij ons dan te mogen optreden in een grote filmproductie van Hollywood, samen met Amerikaanse steracteurs. En dan moet men weten dat onze vroegere generaties hier opgekomen zijn tegen de Franstalige culturele kolonisatie.
Natuurlijk zijn wij onze huidige culturele kolonisatoren dank verschuldigd. Hun taal hebben zij ons geschonken als lingua franca, in opvolging van het Latijn en, in meer recente eeuwen, van het Frans. Een lingua franca hebben wij nodig en tot nader order liever het Engels dan het Chinees. Maar is de culturele kolonisatie de prijs die wij daarvoor moeten betalen? Of kunnen wij niet anders omdat zij groot zijn en wij klein, omdat zij Hollywood hebben en wij het festival van Rock Werchter?
Vandaar dit voorstel: zware heffingen op de invoer van Amerikaans audiovisuele producten. Met uitzonderingen voor Leonard Cohen en voor Paul Simon, maar niet voor de rommel van hun machtige mediaconcerns. Om te beginnen niet voor “songs” waarin de geliefde wordt aangesproken met “baby”. En als we geen objectief onderscheid kunnen maken tussen gewone rommel en rotzooi, dan in ieder geval liever onze eigen rommel. Die fantaseert niet dat Amerika en bij uitbreiding de hele wereld zal gered worden door Amerikaanse superhelden. Die vraagt geen aandacht voor het liefdesverdriet en ander triest wedervaren van Amerikaanse vedetten. Liever plaats maken voor de audiovisuele producten uit Europese landen in de hoop dat daaronder wat meer kwaliteit zal voorkomen. Kortom, voor wat meer Europees zelfbesef.
Verderop een kinderkoor, uitgedost in schooluniformen, dat Vlaamse liederen ten gehore bracht
PS. Onlangs in de krant: de Vrije Universiteit Amsterdam schrapt richting Neerlandistiek.
PPS. Onze Vlaamse feestdag (11 juli) werd op het grote centrale plein van de stad gevierd met miniatuur Rock Werchter voor kinderen, met een krachtige “sound machine” en vele kinderen die lichaamsbewegingen (“dansen”) uitvoerden op en voor het podium. Verderop een kleiner plein met stoelen waar volwassenen braafjes luisterden naar een kinderkoor, uitgedost in schooluniformen, dat Vlaamse liederen ten gehore bracht. Ja, gesponsord door Vlaams extreem rechts. Aan wie moeten wij de beveiliging van ons cultureel erfgoed toevertrouwen?