Bijna een kwart van de mensheid viert dit weekeinde Chinees Nieuwjaar. Waarom is dat feest zo belangrijk dat de economie in Azië vier dagen stilligt? Jan Stuyt vertelt over zijn ervaringen in de Vietnamese cultuur.
Drie jaar heb ik gewoond tussen Vietnamezen die Nieuwjaar volgens de maankalender vieren: ‘Tét’ heet het in het Vietnamees. Zij vieren in drie dagen wat wij uitsmeren over een heel jaar: Allerzielen, Nieuwjaar, Lente, Dankdag voor het Gewas en iedereen zijn verjaardag!
Om met het laatste te beginnen: je leeftijd wordt bepaald aan de hand van het aantal Nieuwjaars dat je hebt meegemaakt. Dus ben je geboren midden in januari dan is je eerste verjaardag al na twee weken. In de Chinese cultuur zijn de ouders, grootouders en voorouders van het grootste belang. Vandaar de jaarlijkse volksverhuizing rond Chinees Nieuwjaar: je gaat je ouders bezoeken en die wonen als het goed is bij het graf van je voorouders. Wie niet op bezoek gaat heeft geen fatsoen en geen beschaving.
Als pater moest ik heel vroeg opstaan om veel zegenrijke bezoeken af te leggen
Op de vooravond van het grote feest maak je schoon schip: je poetst het huis, je betaalt je schulden en als je traditioneel bent ingesteld vernieuw je de afbeelding van de keukengod bij het fornuis. Die vooravond wordt in veel kerken een boeteviering gehouden en overal worden de voorouders herdacht. De volgende dag ga je als man op bezoek bij je ouders en daags erna bij de schoonouders – voor vrouwen is het omgekeerd. De eerste drie dagen gebruik je geen messen of scharen en je laat de bezem ook staan – anders veeg je het geluk het huis uit.
Wie op de tweede dag van het nieuwe jaar als eerste de drempel van het huis over komt geeft daarmee een teken af aan de bewoners dat een heel jaar kan kleuren. Ik moest die dag als pater dan ook heel vroeg opstaan om veel zegenrijke bezoeken af te leggen bij vrienden en medewerkers.
Sommige huisvaders nemen het zekere voor het onzekere en gaan één minuut na middernacht naar buiten en komen meteen daarna weer binnen: dan weten ze zeker wie de eerste was en kan er niets misgaan. Er knalt volop vuurwerk om de boze geesten te verjagen en aangezien die boze geesten ook niet tegen de kleur rood kunnen is alles versierd met roodgekleurde kaarten en slingers.
Toen ik in de jaren 90 in een kamp met Vietnamese bootvluchtelingen werkte, werd mij opgedragen om de eerste dag van het nieuwe jaar thuis te zijn en tijdig klaar te zitten met thee en koekjes. En inderdaad, vanaf zeven uur kwamen er bezoekers. In een boeddhistische cultuur bedank je een weldoener niet: hij heeft immers door zijn goede daad verdiensten opgebouwd voor zijn volgende leven en daarmee is hij al genoeg beloond.
Ik heb vooral verdiensten opgebouwd door dingen te doen die tegen de wet waren
Wat men wel kan doen als teken van erkenning: de weldoener een gelukkig Nieuwjaar wensen. Dat kwamen dus ettelijke mensen doen. Terugkijkend realiseer ik me dat ik vooral verdiensten heb opgebouwd door dingen te doen die tegen de wet waren: brieven en foto’s smokkelen, leningen geven, telefoontjes plegen en helpen om andere kampregels te ontduiken. Ik hoop maar dat het toch telt.