Gelovigen denken niet echt na over de wereld. Ze verkiezen een mooi verhaal boven de waarheid, emoties boven feiten, geloof boven wetenschap. Een misleidend cliché.
Het verhaal van de schepping in het boek Genesis is een mooi verhaal maar het is niet waar. Het verhaal van de neo-darwiniaanse evolutie is geen mooi verhaal maar het is wel waar. Mooi maar niet waar, zo wordt het denken van de gelovigen dikwijls voorgesteld. Echt denken en de waarheid proberen te achterhalen, dat doen de gelovigen niet want zij geloven liever in mooie dan in ware verhalen. Ze laten zich liever leiden door emotie dan door de feiten. Kortom, meer door geloof dan door wetenschap. Dat verwijt moeten de gelovigen dikwijls aanhoren. Zo dikwijls dat het een cliché is geworden.
Dat cliché heeft enige reden van bestaan. Gelovigen drukken zich graag uit in dichterlijke bewoordingen. Het verhaal van de Drie Koningen uit het Oosten is gesteld in een taal die overdrijvingen billijkt en de eigenlijke feiten verdonkeremaant. De ware feiten zullen we nooit achterhalen, ze bestaan wellicht niet. In plaats daarvan komen er dikwijls verbeeldende woorden. Daarvan zijn er vele voorbeelden, in de Schrift, in de liturgie, in de religieuze poëzie.
De christelijke levensbeschouwing heeft al die vragen uitdrukkelijk, zij het niet altijd even bevredigend, behandeld.
Niettemin is dit cliché misleidend. Het miskent hoe een levensbeschouwing – en met name een gelovige levensbeschouwing – wordt opgebouwd. Daarvoor vraagt Alister McGrath, de Engelse wetenschapper-theoloog, onze aandacht in zijn recente werk Enriching our Vision of Reality. Een levensbeschouwing wil, om geloofwaardig te zijn, antwoorden geven op zo veel mogelijk levensvragen. Daaronder de esthetische vragen over mooi en lelijk, de ethische vragen over goed en kwaad en de existentiële vragen over leven en dood.
De christelijke levensbeschouwing heeft al die vragen uitdrukkelijk, zij het niet altijd even bevredigend, behandeld. Zij kan er dus aanspraak op maken een volledige en tevens een vrij coherente levensbeschouwing te zijn. Dat kan niet van een andere levensbeschouwing zoals het sciëntisme gezegd worden. Dat beperkt zich tot vragen die met behulp van de natuurwetenschappelijke methode beantwoord kunnen worden – en verwacht van de beoefening van wetenschap de oplossing van alle problemen. Daarom heeft MacGrath, aanvankelijk een sciëntist, zich daarvan afgekeerd en een diepere waarheid gezocht in het christendom. Zo hebben ook C.S. Lewis en vele anderen de weg gezocht en gevonden naar het christelijk geloof.
Daarom heeft MacGrath, aanvankelijk een sciëntist, zich daarvan afgekeerd en een diepere waarheid gezocht in het christendom.
Trouwens, ook de bevindingen van de natuurwetenschappen nopen tot verdere, metafysische vraagstellingen. We menen nu te weten dat ons heelal een begin heeft gehad en ontstaan is uit een oerknal. Wat daarvan te denken als we die bevinding willen inpassen in onze levensbeschouwing? We constateren dat de basiswetten van ons heelal zo onvoorstelbaar fijn op elkaar afgestemd zijn dat het leven, hoe onwaarschijnlijk ook, toch mogelijk is geworden. Wat daarvan te denken? Dwingt dat tot een interpretatie in termen van een goddelijke schepping? Nee, maar het laat die metafysische interpretatie wel toe.
In ieder geval dringt zich hier een interpretatie op die verder gaat dan wat de streng wetenschappelijke methode te bieden heeft. De gelovige mens zal zich op zijn zoektocht naar waarheid ook aan dergelijke interpretaties wagen, met niet minder durf en moed dan anderen. Noteer dat niet de gebrekkige kennis maar de reeds verworven kennis hem of haar tot die verdere interpretaties uitnodigt. Er is geen God of the gaps nodig om Gods werkzaamheid een plaats te geven in het natuurlijke gebeuren.
Noteer dat niet de gebrekkige kennis maar de reeds verworven kennis hem of haar tot die verdere interpretaties uitnodigt
Dergelijke levensbeschouwelijke interpretaties schenken aan vele verschijnselen een nieuwe, hogere betekenis. Neem de kruisdood van Jezus. Op zichzelf niet meer dan een historische anekdote. Binnen een christelijke interpretatie krijgt die anekdote echter de betekenis van een goddelijke verlossing. Weliswaar kunnen niet alle verschijnselen meteen in onze levensbeschouwing een plaats krijgen. Vele christenen hebben het nog steeds moeilijk met het lijden in een door een goede en almachtige God geschapen wereld. Dat is nog steeds, terecht of ten onrechte, een heikel punt.
Maar op vele punten geeft de christelijke levensbeschouwing blijk van een verbazende interpretatiekracht. Ze laat ons toe het mooie als een afstraling van Gods majesteit te duiden, het goede als een teken van Gods nabijheid, de dood als een geboorte tot een nieuw en eeuwig leven. Is dergelijke levensbeschouwing naast geloofwaardig ook moeilijk te bevatten? Natuurlijk is zij dat. Daarom moeten wij ervan bewust blijven dat geen levensbeschouwing ooit het mysterie van ons menselijk bestaan volledig zal kunnen doorgronden.
Dat nuchtere inzicht is het begin van het zoeken naar waarheid van een gelovige. En daarom weet hij van tevoren dat aan zijn zoeken nooit een einde zal komen.