
Ik had in geen jaren aan onze hoogbejaarde buurvrouw gedacht, maar die vrijdag kwam het gesprek me onverwacht weer helder voor de geest. Al jaren weduwe, vertrouwde Jeanne me ooit op de drempel van haar inmiddels veel te grote Antwerpse huis toe dat haar dagen zoveel lichter waren toen ze nog ‘wat aanspraak had’.
De anekdote viel me in toen ik in een Spelingnummer uit 2004 op een eigenzinnige vertaling van de hand van Kees Waaijman botste. De openingsverzen uit het Johannesevangelie klinken er zo:
In het begin was de Aanspraak.
De Aanspraak was machtig.
Machtig was de Aanspraak.
Hij was in het begin bij de Machtige.
Alles is door de Aanspraak geworden.
Buiten de Aanspraak is niets geworden van wat geworden is.
In de Aanspraak is leven en leven is het licht van de aardelingen.
(Joh. 1, 1-4)
Ik voelde me meteen aangesproken. Veel meer dan wat gezegd wordt, krijgt het aangesproken worden hier alle aandacht. De verzen klinken actiever. Er zit beweging in van wie spreekt naar wie mag horen. Het woord geeft richting. Het suggereert relatie en initiatief. Iemand begint te spreken en waar niets was, komt leven. Het gebeurt niet eenmalig, maar altijd opnieuw. Het gebeurt nu. Voort-durend.
Ook Jezus ging al ‘aansprekende’ rond. Zacheüs, veilig in zijn hoge schuilplaats, werd gezien en naar beneden geroepen. ‘Ik wil te gast zijn in je huis.’ Andreas en Johannes, afwachtend in Jezus’ spoor, werden bevraagd op hun verlangen: ‘ Wat zoeken jullie?’. Voor de blinde langs de kant van de weg klonk de aanspraak nog persoonlijker: ‘Wat wil je dat ik voor je doe?’. De lamme bij Jezus’ voeten werd ongevraagd aan- en vrijgesproken: ‘Je zonden zijn je vergeven.’ ‘De meester is er. Hij vraagt naar je.’ Maria mocht dat uit de mond van haar zus horen na het sterven van hun broer.
De Bron kan je tegemoet komen in een ander mens, in een situatie die ontroert of een appel op je doet.
Zo ging Hij al ‘aansprekende’ rond, wellicht omdat Hij zichzelf ten diepste aangesproken wist door de Bron van alle leven die verlangt op te wellen en rijkelijk te stromen in alles wat is. Hiertoe blijft ze uitreiken, ons aanspreken op zoveel manieren, afgestemd op wat aan ieder gegeven is te horen. De Bron kan je tegemoet komen in een ander mens, in een situatie die ontroert of een appel op je doet. Soms word je aangesproken door een woord. De Aanspraak.
Jeanne zag het goed. Aanspraak zet je dagen in een ander licht.