Wat kunnen wij nog leren van de Amerikaanse journalist en activist Dorothy Day. Ze was tot op het bot solidair met armen, vredelievend en gastvrij.
Dorothy Day was een eigenzinnige vrouw, die leefde op de rand van zowel de kerkelijke als de wereldlijke samenleving in de Verenigde Staten. Maar haar leven vraagt overdenking naarmate wij richting zoeken in onze nieuwe eeuw.
Geboren in 1897 werd Dorothy Day een radicaal socialist gedurende haar studentenjaren. Zij gaf haar studie op en ging naar New York als journaliste. Zij werd actief in de radicale politiek, was korte tijd gehuwd, liet een abortus uitvoeren, en werd gevangen gezet vanwege haar politieke activiteit. Haar belangstelling voor de Katholieke Kerk liep uit op haar beslissing om haar kind te laten dopen in 1924, ofschoon zij besefte dat dat uit zou draaien op scheiding van haar partner.
Na in tweestrijd te zijn geweest tussen haar geloof en haar solidariteit met de armen, ontmoette zij een rondreizende katholieke Franse intellectueel, Peter Maurin. Door hem vond ze haar levenswerk in het uitgeven van een krant, de Catholic Worker, met een radicale inzet voor sociale gerechtigheid, het openen van gastvrije huizen waar ieder mens in nood een thuis kon vinden, en het pleiten voor vredelievendheid. Zij werd vele malen gevangen gezet tijdens haar leven, en stierf op 29 november 1980.
Zij hield de Katholieke Kerk een spiegel voor, maar dan wel vanuit een ongewone gezichtshoek.
Dorothy Days leven is om velerlei redenen van grote betekenis. Zoals haar Amerikaanse tijdgenoot, de trappist Thomas Merton, hield zij de Katholieke Kerk een spiegel voor, maar dan wel vanuit een ongewone gezichtshoek. Zij kwam tot het katholieke geloof als volwassene, met herinneringen aan ervaringen en verlangens die haar verbeelding als eerste hadden getroffen. Aldus laat zij ons de Katholieke Kerk van buitenaf zien, en het evangelie op andere toonhoogte horen.
Een van de meest indringende punten van haar pelgrimstocht kwam na haar bekering. Zij voelde dat zij niet mee kon doen met communisten die op mars gingen voor stakers. Katholieken hadden niets van doen met communisten. Maar het evangelie bracht haar tot een houding van solidariteit met de stakers. Dat zij dit ervoer als een dilemma is onrustbarend zelfs voor een latere katholieke lezer.
Zoals dit verhaal suggereert richtte Dorothy Day haar leven in op radicale wijze. In haar gastvrije huis woonde zij samen met de armen, de geesteszieken en de drankverslaafden, met hun lawaai, hun gewelddadige stemmingen en hun stank. Gedurende de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog nam de Catholic Worker een pacifistisch standpunt in. Dat beviel veel katholieken niet. Ze werd herhaaldelijk opgepakt en in de gevangenis geworpen vanwege de standpunten die zij had ingenomen. Het evangelie dat zij beluisterde had tanden.
Ze werd herhaaldelijk opgepakt en in de gevangenis geworpen vanwege de standpunten die zij had ingenomen.
Maar belangrijker voor ons heden ten dage dan haar bekering of haar standpunten was de structuur van Dorothy Days leven. De manier waarop haar geloof, haar principes, en de mensen om wie zij gaf samenkwamen was heel kenmerkend. Zij leidde haar leven in een harde omgeving, maar de manier waarop zij de dingen samenbracht was zacht en aantrekkelijk.
Er ontstonden drie draden, samengeweven door geloof binnen de Katholieke Kerk. Iedere draad was radicaal. De eerste was een overtuigde solidariteit met de armen. Deze werd vorm gegeven in het gevangen komen te zitten met mensen aan de rand van de samenleving, en in het gestalte geven aan de Catholic Worker, waarin de ethische eisen van het christelijk geloof in moeilijke tijden kon worden verkend.
Zij zag deze gastvrijheid als een uitdrukking van de roep voor iedere christen om de vreemdeling te verwelkomen
De tweede draad was gastvrijheid. Het netwerk van gastvrije huizen stond open voor allen die er aanklopten. Zij zag deze gastvrijheid als een uitdrukking van de roep voor iedere christen om de vreemdeling te verwelkomen. Het in praktijk brengen van gastvrijheid kleurde de inzet voor sociale actie en voor reflectie op de situatie van de armen. Deze waren gegrondvest op intieme bekendheid met de getekende gezichten en ongeordende levenswijze van mensen die naar de huizen kwamen. Het was onmogelijk om dan de armen te idealiseren of abstract te denken over gerechtigheid.
De derde draad was pacifisme. Dat was een politieke houding, maar ook een persoonlijke. Beide eisten veel. Open gastvrijheid van het soort dat je tegenkomt in Catholic Worker-huizen maakt dat geweld er bij hoort. Veel van hen die hun toevlucht zoeken in die huizen zijn gewonde mensen, die alleen maar heftige antwoorden kennen op hun frustratie. Daarom kunnen de huizen alleen gemeenschappen zijn als gewelddadigheid wordt opgevangen in een denken en doen van geweldloosheid. Zo ook moet iemands onwettige handelen in solidariteit met de armen of tegen oorlog gegrondvest zijn op respect voor de tegenstander.
Daarom kunnen de huizen alleen gemeenschappen zijn als gewelddadigheid wordt opgevangen in een denken en doen van geweldloosheid.
Deze draden zijn allemaal receptief, niet agressief of strategisch. De armen worden opgenomen, de daklozen welkom geheten en de gewelddadigen aanvaard. Het is deze receptiviteit die de zachtheid in een harde realiteit kenmerkt. De drie draden worden samengeweven door geloof zoals beleefd binnen de katholieke gemeenschap.
Wij kunnen heden ten dage getroffen worden door het toegewijde en bijna onderdanige karakter van Dorothy Days geloof. Zij aanvaardde de geloofsgemeenschap waarin ze zich bevond, en waarin ze groot respect toonde voor bisschoppen en priesters met al hun zwakheden.
Maar deze hoedanigheid van haar geloof kwam ook voort uit haar blijvende gerichtheid op wat belangrijk was. Wat voor haar van belang was waren de concrete levens van mensen van wie God hield. De wonden die zij opliep van andere katholieken bij het volgen van Christus deden er weinig toe. Zij vroeg zich ook af hoe belangrijk mensen waren. En het antwoord dat haar leven gaf was: heel erg belangrijk.
Wat kan ze ons vandaag zeggen? In een tijd waarin de kerk verdeeld is en wij ons gemakkelijk blindstaren op de structuren en de zwakheden van de kerk, moedigt zij ons aan om de straat op te gaan en ons af te vragen wat belangrijk is. Zouden we een beter antwoord kunnen vinden dan haar mengeling van solidariteit met de armen, een reflectieve geest, radicale gastvrijheid en vredelievendheid? En als we een beter antwoord zouden kunnen vinden, hoe zouden we dat dan kunnen beleven op zo’n zachte en tegelijk sterke manier als zij dat deed?
Vertaling: Ernst Bolsius SJ
Andrew Hamilton SJ is een Australische jezuïet. Hij doceert theologie en kerkgeschiedenis aan de United Faculty of Theology in Melbourne. Ook is hij redacteur van het tijdschrift Eureka Street.