In de drukte van vreemde snuiters rondom de kerststal, is het de kunst om de stem van de engelen te horen.
Het kan druk zijn bij de kerststal, vooral met vreemdelingen. Er staan migranten met een hoge opleiding die niet van plan zijn om zich blijvend in de Lage Landen te vestigen. Het is een bonte verzameling mensen: operazangers, beroepsvoetballers, directeuren van grote bedrijven, medewerkers van een internationaal gerechtshof, gespecialiseerde lassers, medisch specialisten en hoogleraren. Wijzen uit het Oosten zijn het, welkom met hun hun talenten, hun opleiding en andere geschenken.
In de kerststal staan en knielen ze naast elkaar: rijk en arm, vluchteling, gastarbeider en expat
Ze hoefden niet als kind al aan het werk, ze konden naar school, hun nieuwsgierigheid werd aangemoedigd en ze mochten doorleren. Ze komen naar onze streken en hebben al een arbeidscontract voordat ze op het vliegtuig stappen. Een enkeling van hen sluit zich aan bij één van onze kerken – ze zijn er welkom, nou en of! Als ze nog een woordje Nederlands spreken is het helemaal geweldig. We kunnen er zelfs begrip voor opbrengen als ze niet mee doen met ons vrijwilligerswerk – het zijn immers vaak mensen die nog niet gepensioneerd zijn, of tweeverdieners, of jonge ouders, of dat allemaal tegelijk. Door hun opleiding en afkomst kunnen zij met enige afstand waarnemen en duiden: zij zien vaak eerder dan wij wat in de sterren geschreven staat en wie de valse profeten zijn.
Een andere groep is wel van plan te blijven. Ze zijn op de loop voor oorlog of honger, of voor allebei. Ze zijn lid van een etnische minderheid of van een vervolgde religieuze groep. Het zouden herders kunnen zijn, mensen die als enige opleiding hebben het leven op straat. Ze zijn gewend hun schaarse bezittingen te verdedigen tegen wolven en rovers, maar zijn het ook gewend om te delen. Naar school gaan was er vaak niet bij – vanaf hun tiende jaar werkten ze mee in het familiebedrijf. Toen ze verdreven werden van hun grond hadden ze niets om mee te nemen. Ze zijn het gewend om te slapen onder de blote hemel en zij horen dus ’s nachts de engelen zingen. Ze zijn door zeeën getrokken en door woestijnen. Hun droom zette hen in beweging, of angst, of naakte drang om te overleven – en de wens voor een betere toekomst voor hun kinderen.
Wie is vandaag een engel met goed nieuws?
In de kerststal staan en knielen ze naast elkaar: rijk en arm, vluchteling, gastarbeider en expat. De meerderheid bestaat uit jonge mannen. De scène wordt compleet gemaakt met de os en de ezel – de reisdocumenten van deze twee grote huisdieren zijn niet te vinden in het Evangelie, maar in de aanhef van de boekrol van Jesaja: “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester.” In het Hebreeuws worden ossen en ezels vertaald als: sjorim we chamorim, oftewel schorriemorrie.
En waar staan wij zelf? De meeste lezers van deze column horen, net als de schrijver dezes, bij de christelijke burgerij: wij zitten wel in de kerkbanken, maar we staan niet tussen de herders en de wijzen in de stal. Of toch wel? Er waar staan we dan? Bij de wijzen, bij de herders of bij het schorriemorrie? En als u hier geen antwoord op weet dan heeft de stal nog andere vragen: wie is vandaag een engel met goed nieuws, en waar vinden wij het kind en zijn moeder? De antwoorden op deze vragen liggen dichter bij huis dan u denkt. Vraag het de kleine kinderen maar – die weten het precies.