Is kennis van niet-christelijke godsdiensten relevant voor een christen? Jan Stuyt dacht eerst van niet. Toen hij er later alsnog aan begon viel de studie niet mee. Gelukkig vond hij uiteindelijk een goede gids.
Toen ik theologie studeerde, had ik weinig op met de verplichte studie van islam en boeddhisme. Ik was bijna dertig en had mijn handen vol aan vakken als Hebreeuws, Bijbel en Liturgie. Wat moest ik met de andere godsdiensten – dáárvoor was ik geen jezuïet, gezel van Jezus, geworden. Stel je voor…
We zijn veertig jaar verder. In die periode woonde ik vier jaar in Azië – een onderdompeling in andere godsdiensten – en veranderde immigratie het religieuze landschap van Europa. Tijdens mijn werk voor de Jesuit Refugee Service Europe bleek dat ambtenaren in Brussel van ons verwachtten dat we niet alleen wisten van onze eigen godsdienst, maar ook specialisten waren in islam, boeddhisme, de godsdienst van de Yezidi’s in Afghanistan, en alles wisten van vervolgde moslims in Oost-China, de Oeigoeren.
De meeste politici, maar ook bestuurders van scholen, wijken, ziekenhuizen en verzorgingshuizen hebben te maken met religieuze vragen waar ze geen antwoord op hebben – of die vragen nu komen van christenen of van moslims. Ook zij kijken naar ons, christelijke pastores, om te weten hoe om te gaan met het veelkleurig palet van religies. Daar hebben wij nooit voor geleerd.
Mijn conclusie: een godsdienst kun je niet begrijpen van buitenaf.
Kortom, er waren genoeg goede redenen om me alsnog te verdiepen in andere godsdiensten. Dat bleek waarachtig niet mee te vallen. Ik heb er maanden aan besteed tijdens een sabbatperiode in 2003. Ik las wel dertig boeken over multireligiositeit, maakte minstens twee vormingsweekenden meet over de islam, volgde colleges en nam de Koran ter hand.
Mijn conclusie: een godsdienst kun je niet begrijpen van buitenaf. Het gaat om een levensstijl die je toch niet overneemt – het gaat om een traditie die geleefd wordt en die je van buitenaf nooit zult begrijpen. En waar het katholicisme dankzij de jezuïet Petrus Canisius sinds eeuwen een catechismus heeft waarin de leer en de regels zijn samengevat, hebben andere godsdiensten zo’n boekje helemaal niet. Ik schreef er eerder over op Ignis naar aanleiding van de vraag: waarom hebben jullie een gouden kip op het dak van de kerk staan?
Toch kun je wel iets doen: praten met de buren, samen thee drinken. Ik heb mijn deel gedaan en menige moskee van binnen gezien. Héél soms vind je een boek dat een deur opent en een inzicht geeft waar je echt wat aan hebt. Voor het boeddhisme was dat een dun boekje uit 1962 van de Nederlandse hoogleraar Erik Zürcher Buddhism: its origin and spread. Ik las het aan het einde van mijn vier maanden studieverlof en opeens vielen alle stukjes op hun plaats. Dat is zestien jaar geleden en ik weet het nog goed.
“Je luistert niet”, is een akelig verwijt dat je niet wilt horen
Afgelopen maand las ik De Boodschapper van Kader Abdolah: een leven van de profeet Mohammed. Eindelijk begon het me te dagen – razend knap vertelt de Perzische Nederlander het levensverhaal van de profeet. Ik begreep geleidelijk aan meer van de opkomst van de islam, de moeizame groei, de veranderingen in de toon van de soera’s, en de taaie kracht van de traditie. Ik voel nu beter aan wat de rol van de profeet is en wat de hemelse soera’s proberen te zeggen. Mooi boek. Aanbevolen.
Als we willen samenleven met onze huisgenoten en familieleden moeten we naar ze luisteren. Dat is hard werken. “Je luistert niet”, is een akelig verwijt dat je niet wilt horen. Als je dat naar je hoofd geslingerd krijgt, is het meestal te laat.
Hetzelfde geldt voor het samenleven met andere groepen van mensen. Laten we proberen naar elkaar te luisteren. Het boek van Kader Abdolah helpt daarbij in hoge mate.