Guido leest een toonaangevende studie over de neanderthaler, die naar ons aanvoelen een miserabel bestaan had. Was dat ook zijn levensgevoel? Leefde er bij hem een verlangen naar verlossing uit dat bestaan?
Vroeger meende men in de Bijbel te mogen lezen dat onze wereld en de mensheid ongeveer zesduizend jaren oud waren. Die berekening deed bijvoorbeeld Newton aan de hand van het aantal generaties tussen Adam en Eva en de geboorte van Jezus Christus. Vanaf het midden van de negentiende eeuw is de wetenschappelijk wereld echter tot de bevinding gekomen dat de mensheid veel ouder is, dat er een homo sapiens bestaat die honderdduizenden jaren oud is en dat die homo sapiens een naaste verwant heeft, de neanderthaler, die nog ouder is en die geleefd heeft van 400.000 tot 40.000 voor Christus. Die bevinding heeft toen in theologische middens nogal wat opschudding veroorzaakt. Maar dat probleem ligt achter ons voor wie de Bijbel niet letterlijk wil lezen.
Maar thans is er een nieuw probleem, een vraag die antropologen gefascineerd heeft sinds zij de ‘primitieve cultuur’ van de mensheid begonnen te bestuderen. Wanneer en in welke omstandigheden is in dat lange verleden de religieuze beleving ontstaan? Bij de oude resten van de homo sapiens hebben zij steeds sporen gevonden van wat men religiositeit kan noemen. Maar vinden zij ook dergelijke sporen wanneer zij nog verder in het verleden teruggaan en de cultuur van de neanderthaler onder de loep houden?
Hij begroef zijn overledenen en droeg zorg voor zijn zieken
Het gaat niet meer op de neanderthaler uit de mensheid uit te sluiten als niet meer dan mensapen. Daarvoor vertoont hij nu eenmaal te veel menselijke trekken, zo betoogt Rebecca Wragg Sykes in haar toonaangevende boek Kindred: Neanderthal Life, Love, Death and Art. Zijn hersenen waren ongeveer even omvangrijk als de onze. Hij had het technische vernuft dat hem toeliet stenen werktuigen te vervaardigen en om dierenhuiden te bewerken. Kennelijk gebruikte hij kleurstoffen om versieringen aan te brengen. Hij begroef zijn overledenen en droeg zorg, in de mate van zijn beperkte mogelijkheden, voor zijn zieken. En hij was niet enkel in staat om de verworvenheden van zijn voorouders over te nemen maar ook om die te verbeteren.
Niettemin leefde hij een naar onze opvatting miserabel bestaan. Was dat ook zijn levensgevoel? Leefde er bij hem een verlangen naar verlossing uit dat bestaan? Was hij zich niet bewust van zijn beperktheden, zoals een goudvis die eindeloos kringetjes zwemt in zijn bokaal? Legde hij zich fatalistisch neer bij zijn beperkingen?
Nu wordt de gedachte van dat lange wachten haast ondraaglijk.
Hoe anders de mens in de Bijbel. Daarin wordt beschreven hoe mensen van generatie na generatie bleven uitkijken naar een heil en hoe zij hun verwachting van dat heil steeds verder uitzuiverden. Maar hoe lang hebben de mensen van toen niet moeten geduld oefenen? Hun werd het niet gegund de Messias te begroeten, althans naar de mening van christelijke gelovigen. Dat is een pijnlijke gedachte waaraan in ons Nieuwe Testament nogal wat aandacht wordt besteed. En nu wij weten dat de mensheid zo veel ouder is dan men uit de Bijbel zou kunnen afleiden, wordt de gedachte van dat lange wachten haast ondraaglijk.
Voor de homo sapiens was er een troost: hij kon vooruitgang merken in zijn beschaving en bijgevolg uitkijken naar verdere vooruitgang. Die was niet altijd triviaal te noemen. Grote delen van de mensheid leerden metalen te bewerken en de aarde te bebouwen, grote gemeenschappen te organiseren, het schrift te ontwikkelen, kunst te bewonderen. Dat alles was voor de neanderthaler niet weggelegd. Waaraan kon die zich dan optrekken? Aan een geslaagde jachtpartij? Aan zijn familieleven? Aan wat nog? Wij horen wel eens zeggen dat er mensen zijn die te laat geboren zijn. Hier zouden wij moeten zeggen dat er mensen zijn die te vroeg geboren zijn, zonder de voorrechten die ons geschonken werden en vooral zonder het geloof dat ons werd geopenbaard. En bijgevolg ook zonder de hoop die de beloning is voor wie dit geloof aanneemt.
Hoe gaat een gelovige om met het bewustzijn dat hij veel heeft gekregen wat anderen niet hebben gekregen? Moeten we zeggen: door te vertrouwen op een God die ooit recht zal maken wat krom is?
Foto door Michael Brace.