Hebben de natuurwetenschappen alle wonderen definitief wegverklaard? Of hebben zij juist nieuwe wonderen aan het licht gebracht?
In het verleden zijn de gelovigen al te veel belust geweest op wonderen, hoewel in de evangelies en door Paulus daartegen al gewaarschuwd werd. In onze tijd staan wij sceptischer tegen wonderverhalen. Wij hebben meer weet van de onverzettelijkheid van natuurwetten. Zo wij wonderen beschouwen als uitzonderingen op die natuurwetten moeten die wel heel zeldzaam zijn. Als in een Bijbelse verhaal de zon blijft stilstaan, dan is dit gebeuren al te uitzonderlijk en kan het niet letterlijk bedoeld zijn. Sommige genezingen mogen nog wel als wonderlijk beschouwd worden, maar in de lijn van het wetenschappelijk denken worden ze veeleer gezien als weliswaar voorlopig onverklaard maar niet als eens en voor goed onverklaarbaar. Kortom, geloof in wonderen en geloof in natuurwetten gaan moeilijk samen.
Betekent dat nu dat de kennis van de natuurwetten alle wonderen uit de menselijke leefwereld verwijderd heeft? Nee, bij nader inzien heeft de moderne wetenschap de oude wonderen vervangen door andere, nieuwe wonderen. De evolutietheorie biedt daarvan een haast eindeloos aantal voorbeelden. Dikwijls wordt beweerd dat het (neo-)darwinisme alle gaten heeft gedicht (of zal dichten) waarin een goddelijk wonder een plaats zou kunnen krijgen. In de biologie geen ‘god of the gaps’ meer, daarin zijn vele theologen het eens met de grote meerderheid van de biologen.
Een ‘goddelijke’ tussenkomst postuleren gaat in tegen de natuurwetenschappelijke denkwijze
Vroeger meende men dat het menselijk oog zo wonderlijk was dat het niet door voorafgaande gebeurtenissen in de biologische evolutie verklaard kon worden, dat het enkel ontstaan kon zijn door een speciale interventie van een scheppende God, door een wonder dus. Nu menen de biologen te kunnen aantonen dat het oog heel geleidelijk, in heel kleine stapjes, ten gevolge van toevallige mutaties over een heel lange tijdspanne tot stand is gekomen.
Een speciale ‘goddelijke’ tussenkomst postuleren is dan niet nodig en gaat trouwens in tegen de typisch natuurwetenschappelijke denkwijze. Die wil alle verschijnselen herleiden tot, en verklaren door, wat eraan vooraf ging. Die werkwijze, het wetenschappelijk reductionisme, heeft een exclusieve voorkeur voor verklaringen door middel van effectieve oorzaken (om de term van Aristoteles te gebruiken). Een biljartbal die tegen een andere biljartbal botst en zo in beweging brengt, is het voorbeeld bij uitstek van zulke oorzaak.
Maar die werkwijze kan niet alle natuurwetenschappers bevredigen. Sommigen leggen de klemtoon op ‘emergente’ verklaringen. Zij vragen aandacht voor de ‘vruchtbaarheid van de natuur’, voor de potentialiteiten die in de natuur verscholen liggen, die men niet meteen opmerkt, maar die in bepaalde gunstige omstandigheden te voorschijn komen. Genetische mutaties zijn ‘toevallig’. Maar er is een verschil tussen een onvruchtbaar en een vruchtbaar toeval. In de meeste gevallen brengt het toeval helemaal niets voort of slechts varianten van het reeds bestaande. Soms echter brengt het iets nieuws voort, iets dat bijvoorbeeld complexer is en zich beter kan handhaven tegen de natuurlijke selectie. In dat geval nog van ‘toeval’ spreken is de waarneming van het nieuwe verwaarlozen.
De pas overleden jezuïet George De Schrijver haalt in zijn laatste boek (over theologische kosmologie) een voorbeeld aan van astronoom en mede-jezuïet George Coyne, voorheen professor aan de University of Arizona en hoofd van de Vaticaanse sterrenwacht. In het onmetelijke universum dwalen twee atomen waterstof rond. Wanneer zij elkaar ontmoeten ontstaat er, in de juiste omstandigheden, een molecule waterstof. Komt daarbij nog een atoom zuurstof, dan ontstaat een molecule water. Zo ontstaat iets nieuws, een geheel dat veel meer is dan de som van de elementen waaruit het is samengesteld: een emergent verschijnsel. Dit verschijnsel zal zich eindeloos herhalen. Het past in een natuurwet. Maar is daarmee het wonder van de emergentie ongedaan gemaakt?
Er zijn overal wonderen om ons heen
Emergente verschijnselen komen voor in alle fasen van de evolutie. En trouwens ook in het dagelijkse leven. Bridge wordt pas mogelijk zo vier individuen akkoord gaan om het samen te spelen. Dit spel is een emergent verschijnsel omdat het geheel meer is dan de som van de delen. Kortom, om wonderen te ontdekken hoeft men geen uitzonderingen te postuleren op de natuurwetten. Ook in de natuurwetten liggen wonderen verscholen. Mensen worden niet gedwongen ze als wonderen van God te bestempelen maar wel daartoe uitgenodigd. Weliswaar hebben ze niet dezelfde symbolische betekenis als de genezingen in de evangelies. Niettemin mogen de gelovigen zeggen: “Er zijn overal wonderen om ons heen.”