In de 19e eeuw speelde de Vlaamse missionaris Pieter Jan De Smet een grote rol in de geschiedenis van de Noord-Amerikaanse Indianen. In Gent loopt een tentoonstelling onder de titel ‘The Call of the Rockies‘, die de bezoekers toelaat om daarmee kennis te maken.
Pieter Jan De Smet werd geboren in Dendermonde in 1801 en stierf in Saint Louis in 1873. Tijdens zijn leven is hij de bevoorrechte getuige geweest van de ondergang van de Indiaanse nomadenstammen. De tentoonstelling focust op de eerste periode van zijn leven als missionaris en daarna op de tweede periode toen hij vooral optrad als pleitbezorger van de Indianen.
In 1821 vertrok De Smet naar de Verenigde Staten om missionaris te worden. Hij volgde de jezuïetenopleiding in Saint Louis, aan de samenvloeiing van Missouri en Mississippi. Daar ontmoette hij een delegatie Iroquois die nog enige herinnering bewaarden aan de Franse jezuïeten die hen meer dan een eeuw vroeger hadden bezocht in het Franstalige Canada. Zij waren op zoek naar ‘zwartrokken’ om hun het katholieke geloof bij te brengen.
De Smet zei dat hij meer wilden had ontmoet onder de blanke kolonisten dan onder de Indianen
De Smet reisde met hen mee naar hun woongebied aan de voet van de Rocky Mountains. Daar beleefde hij de mooiste tijd van zijn leven: hij vond de Indianen nobel van hart en vol aandacht voor zijn boodschap. Dat valt op bij De Smet. Niet zozeer dat hij een onvermoeibare reiziger was in verre, ongekende streken aan deze en gene zijde van de Rocky Mountains. Maar veeleer dat hij een grote en blijvende sympathie heeft opgevat voor de mensen in die gebieden, voor hun cultuur en zelfs voor hun religieuze gevoeligheden. Terwijl vele westerlingen de Indianen als wilden en als heidenen wensten te beschouwen, stond hij in bewondering voor hun zielenadel. Hij zei graag dat hij meer wilden had ontmoet onder de blanke kolonisten dan onder de Indianen. Omdat hij beneveld werd door de mythe van de ‘nobele wilde’ die nog niet aangetast was door de decadentie van de beschaving, of gewoon omdat hij een scherpzinnige waarnemer was?
De Smet droomde ervan om in de Verenigde Staten hetzelfde model te introduceren, dat eerder in Paraguay goed gefunctioneerd had. Daar waren jezuïeten in de 17e eeuw in het spoor van de Spaanse conquistadores in contact gekomen met de Guarani, vreedzame landbouwers in Uruguay en Paraguay. Om hen te beschermen tegen uitbuiting en slavernij brachten zij hen samen in autonome landbouwgemeenschappen, de zogeheten ‘reducties’.
Anderhalve eeuw lang bloeide dit systeem. Het werd echter een doorn in het oog van de koloniale besturen. De afschaffing van de jezuïetenorde in 1773 maakte er definitief een einde aan. Datzelfde ideaal stond De Smet voor ogen. Dat zijn opzet na aanvankelijke successen toch grotendeels mislukt is, is te wijten aan het feit dat zijn Indianen in hart en ziel nomaden waren, en geen sedentaire landbouwers, en ook omdat zij niet graag afstand deden van hun polygamie.
Zijn hogere oversten deelden zijn optimisme niet. Bovendien begonnen zijn vele lange reizen om steeds andere Indianen op te zoeken te wegen op zijn medewerkers. Het succes van zijn inspanningen werd betwijfeld. Op zeker ogenblik werd hij ontheven van zijn missionariswerk om assistent te worden van de plaatselijke provinciaal in Saint Louis.
Omdat zij hem bleven vertrouwen, werd De Smet gevraagd om te bemiddelen
Maar toen begon de eigenlijke tragedie van de Indiaanse nomadenstammen. Op het einde van de jaren veertig werd in hun woongebieden en verder in het westen goud ontdekt. Dientengevolge werden zij overspoeld door goudzoekers en kolonisten, waaronder veel schorriemorrie. Toen De Smet moest meemaken hoe de Indianen steeds meer verdrongen werden, ontpopte hij zich tot verdediger van hun belangen.
Omdat zij hem bleven vertrouwen, omdat hij persoonlijk bevriend was met leiders zoals Sitting Bull, werd hij gevraagd om te bemiddelen. Hij heeft geijverd voor het afsluiten van vele vredesverdragen, hij heeft hen aangespoord tot vele toegevingen om erger te voorkomen. Maar tot zijn afschuw werden die verdragen door de Amerikaanse overheid telkens weer geschonden.
Vele kolonisten waren erop uit de autochtone bevolking uit te roeien (“de enig goede indiaan is een dode indiaan”), bijvoorbeeld door de bizons waarvan zij leefden af te slachten. De overlevenden werden ondergebracht in reservaten, hun kinderen in internaten. De economische en psychologische ontreddering in die reservaten is nog altijd zeer groot. De Smet heeft het begin van die tragedie meegemaakt. Komt er thans een einde aan? Sinds enkele jaren zou er sprake zijn van een Indiaans reveil…
De tentoonstelling ‘The Call of the Rockies – Pieter Jan De Smet en de Indiaanse tragedie’ is nog tot 1 mei 2016 te zien in Provinciaal Cultuurcentrum Caermersklooster te Gent. Meer informatie: caermelklooster.be / pjdesmet.be
Walter Fabri SJ is een Vlaamse jezuïet en geestelijk begeleider. Hij is redacteur van het tijdschrift Jezuïeten en stafmedewerker van de Oude Abdij in Drongen (B).