Gevangenisaalmoezenier Siska Deknudt ontmoet onverwacht een positieve gedetineerde. Hij heeft een plan! Dan komt de angst boven. Wat als zijn vertrouwen opnieuw beschadigd wordt? Die angst gaat diep.
‘Het gaat goed met mij Siska!’
Een gedetineerde die me met zoveel levenslust begroet, kom ik niet elke dag tegen.
Ik werk als gevangenisaalmoezenier in de gevangenis van Beveren samen met een sterk team vrijwilligers. Deze advent neem ik u vier keer mee op bezoek in de gevangenis waar de gedetineerden het leven op de E17 net voorbij Antwerpen voorbij horen razen door de verluchtingroosters. Zij zitten vast.
De man legt haastig een hoopje kleren van zijn stoel op zijn bed, een inmiddels vertrouwd ritueel. In de cel deel ik vaak de stoel met de gestreken was. Verbaasd en nieuwsgierig neem ik de vrijgemaakte stoel aan en stuur een uitnodigende mondmaskerglimlach: ‘kom op, vertel.’ Goed nieuws is meer dan welkom in de gevangenis.
Deze jonge veertiger krijgt na vier jaar opsluiting weer wat perspectief. Zijn reclasseringsplan, waarmee hij onder strikte voorwaarden de gevangenis mag verlaten, krijgt een concrete invulling. Zijn keuze voor een opname in een psychiatrische afdeling wordt gedetailleerd toegelicht. Voor- en nadelen worden op een rijtje gezet. Ik bevestig de niet evidente maar sterke en moedige keuze. Er ligt een duidelijk uitgetekend plan klaar om goedgekeurd te worden door de strafuitvoeringsrechtbank. In de gevangenis beter bekend als SURB.
Met een welgezinde begroeting en een toekomstperspectief is onze ontmoeting goed begonnen. Maar naarmate het gesprek vordert, verdwijnt de vreugde die zo overtuigend aanwezig leek te zijn. Ik kan de verandering niet meteen vatten en ga op het puntje van mijn stoel zitten. Mijn voelsprieten staan op scherp.
Mijn voelsprieten staan op scherp
‘Siska, hoe vreemd het ook klinkt, in de gevangenis heb ik ‘Het Vertrouwen’ opnieuw gevonden. Vertrouwen is voor mij iets heel moeilijks. Dat komt door mijn geschiedenis. Ik heb het afgeleerd om mensen te vertrouwen. Maar zelf heb ik ook het vertrouwen van mensen geschonden. Ik heb mijn familie daarmee heel veel pijn gedaan. Dat spijt me verschrikkelijk. Hoe verschrikkelijk? Daar zijn geen woorden voor. Met kleine stapjes en heel veel geduld heb ik mensen weer leren vertrouwen. Ik had nooit verwacht dat dit in een gevangenis zou kunnen gebeuren. Nu ik mij aan het voorbereiden ben op een leven buiten deze muren vraag ik me af hoe dat heeft kunnen gebeuren?’
Ik voel de ernst van zijn vraag in zijn stemklank. Ik hoor ook iets dat op angst lijkt. Maar ik begrijp niet meteen waar hij naartoe wil. Hij vangt mijn vragende blik op en gaat verder:
‘Een goed reclasseringsplan is belangrijk om het leven buiten de muren aan te kunnen, maar het is onvoldoende. Zonder mensen die ik kan vertrouwen zal het niet alleen moeilijk maar vooral onmogelijk worden.’
Ja, natuurlijk. Ik kan weer volgen. Na een lange opsluiting is de vervreemding van de samenleving groot. In een gevangenisregime zijn de kansen om autonoom te handelen quasi onbestaand omdat het veiligheidsdenken centraal staat. Het gebrek aan werk en begeleiding is schrijnend en tast het zelfvertrouwen aan. Een vertrouwenspersoon die, samen met de gedetineerde, de brug tussen de twee werelden maakt is inderdaad geen overbodige luxe.
‘Wat zal er gebeuren als ik bij de verkeerde mensen terechtkom? Mensen die mijn vertrouwen breken of nog erger misbruiken? Ben ik sterk genoeg om daarmee om te gaan?’
De vreugde van de openingszin lijkt nu wel helemaal verdwenen. Een levensgrote ‘wat als’ vult de cel. Wat als hij bij mensen terecht komt die hem bang en onzeker maken? Wat als mensen hem blijvend wantrouwen als ex-gedetineerde? Ik voel hoe zijn angst ook in mijn keel begint te knijpen. Zijn vragen vullen mijn hoofd. Is het denkbaar dat alles wat hij zo moeizaam heeft opgebouwd weer helemaal kapot wordt gemaakt? De gedachte alleen al is niet te verdragen. Laat staan dat de realiteit dat wel zou zijn.
‘Zou het niet mogelijk zijn om samen een lijstje te maken met tien basiscondities om op een veilige manier vertrouwen te kunnen geven?’
‘De weg naar het vertrouwen in tien stappen’. Met extra oefeningen voor scherpe bochten, onverwachte triggers, korte lontjes, diepe valkuilen, lonkende sirenes, pijnlijke vooroordelen, allergische reacties op scheve macht en doodlopende straten…
Deze syllabus heb ik niet op zak. Om het aanwezige vertrouwen niet te beschadigen wordt er van mij een eerlijk antwoord verwacht. Tegelijk besef ik hoeveel moeite dit gesprek kost voor de man die tegenover mij zit. Mislukken betekent ook de voorzichtig opgebouwde band met zijn familie weer verliezen. Er werden onlangs foto’s opgestuurd. Zijn dochter is een mooie volwassen vrouw geworden. Deze verbondenheid wil hij nooit meer kwijt. Daar kan geen twijfel meer tussen kruipen. De laatste kans ligt aan zijn voeten. Hij wil ze met beide handen grijpen, maar de angst dat ze hem weer kan ontglippen is levensgroot.
‘Ik wil nooit meer leven zonder dat vertrouwen. Nooit meer. Als ik het nu weer verpest, dan wil ik niet meer leven.’
Ik zou er veel voor over hebben om hem zeven Bijbelse vette jaren te schenken. Want ja, zeven vette jaren is wat hij nodig heeft om te helen van wat nooit meer helemaal te herstellen is. In die kleine cel is er weinig ruimte voor grote dromen. En laat ons eerlijk zijn, er zullen geen zeven vette jaren komen. Ook bij mij is de vreugde omgeslagen in de vertrouwde onmacht die de gesprekken zo vaak vergezelt.
De vreugde is omgeslagen in de vertrouwde onmacht
Ik blijf nog even zitten. Een stil gebed passeert mijn gedachten: ‘dat het aanwezige vertrouwen een duurzame weg naar binnen mag vinden.’ Kon ik het maar een zacht duwtje in de rug geven en een warm plekje om zich daar veilig te nestelen. In dezelfde stilte besef ik opeens hoe de twijfel ook mij doet wankelen. Natuurlijk hebben zijn voelhorens dat feilloos opgevangen.
De stilte wordt verbroken als we enkele praktische afspraken maken. Zodra de aanvraag wordt goedgekeurd mag hij één dag de vrije wereld in voor een intakegesprek in een psychiatrisch ziekenhuis. Als vertrouwenspersoon zal ik hem daarbij begeleiden. Als alle betrokkenen kansen zien in de voorgestelde opname kan hij zijn straf, met een enkelband, daar verderzetten.
De dag van de intake zal hij wakker worden in zijn cel. Enkele uren later zal hij mijn auto en de vrije wereld instappen. Na de intake zullen we samen picknicken op een bankje. Daarna zal ik hem weer naar de gevangenis brengen. Onderweg kan hij bij elk stoplicht uit mijn auto stappen.
Wat een geluk dat het vertrouwen ook met ons mee zal reizen.
Foto door Hasan Almasi via Unsplash