Angst wekt het verlangen een schuldige aan te wijzen. Ook nu het coronavirus rondwaart. Twee romans uit de wereldliteratuur tonen dat het ook anders kan.
“De eerste dode!”, dat was wat ik angstig hoorde fluisteren in Parijs. Het eerste overledene slachtoffer van het coronavirus in Frankrijk. Het coronavirus is het meest besproken onderwerp van de afgelopen weken. Tv en kranten houden er maar niet over op. Ieder uur worden we op de hoogte gehouden van de vooruitgang van de epidemie. En naarmate de besmettingen toenemen en naderbij komen, stijgt ook de angst. De chinees op de hoek zou toch niet… De buren, waren die naar Italië op vakantie geweest?
En hoe reageren wij zelf op al deze berichten? Doen we het af als angstzaaierij of kopen we toch maar alvast een mondkapje voor het geval dat? Bij het lezen en horen van deze berichten moest ik denken aan twee grote klassiekers uit de wereldliteratuur die het fenomeen van angst voor een ziekte goed weten te beschrijven. ,
Doet sterk denken aan het ontroerende verhaal van de Chinese dokter Li-Wenliang
De eerste is de roman De Pest van Albert Camus. Op een schitterende manier beschrijft Camus hoe de pest in een Frans-Algerijnse stad binnendringt en haar burgers in zijn greep krijgt. De figuur van dokter Rieux, die de ziekte onder de aandacht van de autoriteiten probeert te brengen, deed mij sterk denken aan het ontroerende verhaal van de Chinese dokter Li-Wenliang. Deze dappere man, die ondanks de tegenwerking van een autoritaire regime, gestreden heeft om een gevaarlijke ziekte een halt toe te roepen en daar met zijn leven voor betaald heeft, toont aan dat levensgevaar niet enkel angst oproept, maar ook tot nobele daden van naastenliefde, heldenmoed en opofferingsgezindheid kan inspireren.
De tweede scène waar ik aan moest denken komt uit het boek van Manzoni, De verloofden. Renzo, de hoofdpersoon, is een voortvluchtige in het Italië van de zestiende eeuw. De pest waart rond en mensen zijn angstig, achterdochtig en agressief. Als Renzo zijn toevlucht neemt in een stad wordt hij ervan beschuldigd een “poetser” te zijn. Poetsers zijn mensen de pest proberen te verspreiden door expres aan deurknoppen te zitten of erop te kuchen. Renzo weet te ontsnappen aan een boze massa de hem een lesje wil leren.
Deze scène lijkt misschien vreemd, maar in hoeverre is dat niet wat er gebeurt met het uitschelden van Chinezen? Met het boos kijken naar mensen die staan te kuchen in de metro? Angst roept het verlangen op schuldigen aan te wijzen. Mensen die verantwoordelijk zijn voor dit kwaad. En daarbij wordt maar te vlug het onderscheid vergeten tussen schuldig en onschuldig.