Onder ons bevinden zich eerlijke mensen en helaas ook enkele gevaarlijke. Hoewel de angst voor deze laatste groep eerder groot is dan reëel, legt ze wel flink beslag op ons samenleven.
In een oud stripverhaal klaagt één van de personages: “Er zijn geen dieven meer. De mensen stelen zelf”. Deze klacht is nu algemeen geworden. Onlangs vroeg ik mijn fietsenmaker wat hij nog met mijn oude fiets kon aanvangen. Niets, zo antwoordde hij. Hoe kon ik er dan vanaf geraken? Zet hem op straat, zei hij, en vergeet hem op slot te doen. In een mum van tijd wordt hij dan gestolen door iemand die meent dat hij nog iets waard is.
Dit is dus één van de zekerheden in onze samenleving. Wij worden omringd door vele onbekende mensen waarvan de meesten doorgaans eerlijk zijn maar enkelen soms oneerlijk: dieven, inbrekers, bedriegers. Vanwege de dreiging van die enkelen zien wij ons verplicht steeds meer te investeren in de beveiliging van onze eigendom. Wij beseffen niet hoeveel wij daaraan besteden. Een wereld zonder vrees voor dieven en andere gevaarlijke mensen zou een veel rijkere wereld zijn.
Aanvankelijk had ik één wachtwoord met drie cijfers en drie letters
Het eerste probleem is dat wij steeds meer te beveiligen hebben. Het gaat dan niet alleen om materiële eigendom zoals onze fiets. Daarvoor kunnen wij ons sloten aanschaffen en die zijn relatief goedkoop. Het gaat steeds meer om intellectuele eigendom zoals de bestanden op de harde schijf van onze laptop. Geen wreder diefstal dan het ontvreemden van de resultaten van vele jaren wetenschappelijk onderzoek. Geen wonder dat er zoveel werk wordt gemaakt van maatregelen ter bescherming van dat soort eigendom en dat de strijd tegen cybercriminaliteit een grote prioriteit krijgt vanwege onze overheid.
Individuen schatten echter de kosten van de bestrijding van dit soort misdaad niet goed in. Op de harde schijf van mijn laptop staat een lange lijst van wachtwoorden om toegang te krijgen tot mijn krant, tot mijn bankrekening, tot mijn supermarkt, zelfs tot de belastingdienst. De deskundigen manen mij regelmatig aan om niet telkens dezelfde wachtwoorden te gebruiken, om mijn wachtwoorden regelmatig te wijzigen, om mijn wachtwoorden complexer te maken. Aanvankelijk had ik één wachtwoord met drie cijfers en drie letters. Nu bestaat mijn voornaamste wachtwoord, als ik het mij goed herinner, uit zestien tekens: cijfers, letters, leestekens in willekeurige volgorde. Onmogelijk te onthouden zonder op mijn laptop mijn bestanden te consulteren. En nu maar hopen dat er geen cybercrimineel erin zal slagen om mijn harde schijf onbruikbaar te maken.
Dit is één symptoom van een malaise die onze grootschalige en complexe samenleving teistert. Vroeger, zo hoort men wel eens, kon de melkboer ’s morgens langskomen en twee flessen aan de voordeur achterlaten zonder te bellen. Vroeger konden wij ’s avonds vrij rondlopen op de campus van de universiteit hiernaast. Nu niet meer. Nu worden alle deuren al vroeg gesloten. Want ooit zijn er inbrekers aan de haal gegaan met kostbare instrumenten.
Wat loopt er mis in onze samenleving? Zijn er meer dieven dan vroeger? Daalt het morele peil van de bevolking? Nee, laten we onze situatie niet zo dramatisch inschatten. Ons wordt een gevoel van onveiligheid opgedrongen, meer door het groeiend aantal beveiligende sloten rondom dan door het groeiend aantal dieven. Want die sloten zijn duidelijk zichtbaar en dat is ook de bedoeling: ze moeten dieven afschrikken waarvan wij de aanwezigheid vermoeden ook als ze in werkelijkheid zeldzaam zijn.
Helaas kunnen wij in onze duistere wereld het verschil niet zien
De nuchtere waarheid is dat wij vele onbekende mensen onterecht wantrouwen. Omdat wij niet in staat zijn om het onderscheid te maken tussen betrouwbare en onbetrouwbare medemensen. Het is alsof wij weten dat er in onze kudde van honderd schapen één (ziek en gevaarlijk) zwart schaap rondloopt tussen negen en negentig (gezonde en ongevaarlijke) witte. Helaas kunnen wij in onze duistere wereld het verschil niet zien. En daarom wapenen wij ons met wantrouwen tegen alle schapen, de zwarte en de witte, in afwachting dat het licht van de dageraad de duisternis zal verdrijven. Maar op dat licht is het nog lang wachten. Hopelijk neemt ons wantrouwen tegen de schapen rondom ons ondertussen geen ziekelijke vormen aan. Dat zou pas echt bedreigend zijn.