Je kunt de mens niet reduceren tot één identiteit. Hij is meer. Matthias is bijvoorbeeld priester én rockliefhebber. Dat in de ander zien helpt geweld voorkomen.
De parochianen in de Krijtberg kennen me vooral als priester, en mijn collega-promovendi zien me vooral als filosoof. In feite ben ik ook liefhebber van rockmuziek en Duits staatsburger. Ik heb trouwens een voorliefde voor de Griekse keuken. Hoewel mijn identiteit dus in feite meervoudig of pluraal is, wordt er meestal één aspect uitgelicht.
In zijn boek Identiteit en geweld stelt de Indische geleerde en nobelprijswinnaar Amartya Sen dat het gevaarlijk is als onze identiteit gereduceerd wordt tot één aspect. Dat leerde hij al jong van wat er gebeurde met Kader Mia, een moslim, die op weg naar z’n werk door Hindu-extremisten aangevallen werd. Dodelijk gewond vluchtte hij de tuin van de familie Sen in. Hun hulp mocht niet baten: Kader Mia overleed korte tijd later aan zijn verwondingen. Sen concludeert: deze medemens stierf doordat hij door zijn aanvallers tot één identiteit gereduceerd werd, en daarmee tot vijand.
Dat het gevaarlijk is mensen te reduceren tot één identiteit blijkt niet alleen ver weg en lang geleden. Ook het populisme in Nederland reduceert mensen tot één aspect van hun identiteit. Neem Geert Wilders, die zijn aanhangers vroeg of ze meer of minder Marrokanen wilden. ‘Minder’, was het antwoord. Waarop Wilders zei: ‘Dat gaan we regelen!’
Ook het populisme in Nederland reduceert mensen tot één aspect van hun identiteit.
Doordat Wilders en zijn publiek een bepaalde groep mensen tot één identiteit reduceren (Marokkaan), vergeten ze dat het gaat om vaders en moeders, schoonmakers en musici, cassières en advocaten. Zo polariseert het populisme door middel van simplificaties. De stap naar geweld is dan maar een kleine.
Om geweld te voorkomen is het daarom belangrijk dat we weer terugkeren naar de idee van een meervoudige, plurale identiteit. Die helpt om verbanden te leggen. Als ik de mis vier, ben ik weliswaar vooral priester, en daarmee verbonden met de parochianen, maar ik ben óók verbonden met de collega’s op de filosofie-faculteit, want ik voel me ook thuis in discussies over Wittgenstein. Ja, ik deel zelfs iets met rockliefhebbers. Die verschillende verbanden leiden bovendien vaak tot goede ontmoetingen. De collega’s op de filosofiefaculteit willen meestal meer weten, zodra ze horen dat ik priester ben. En de rockliefhebbers zijn weer geïnteresseerd in mijn filosofische projecten.
De collega’s op de filosofiefaculteit willen meestal meer weten, zodra ze horen dat ik priester ben.
Zo staat meervoudige identiteit voor verband en voor gemeenschap. Het is daarmee een belangrijk medicijn tegen extremistisch geweld, zoals dat tegen Kader Mia. En tegen populistische retoriek, zoals die van Wilders. Als we weer de diversiteit en onze medemensen leren zien, kunnen we ook de verbanden tussen ons en hen opnieuw ontdekken.
De media tonen vaak een verwrongen en gereduceerd beeld. Het helpt om iemand vragen te stellen zoals: Waar kom jij vandaan? Wat heb je geleerd? Hoe leef je jouw geloof? Waar houd je van? Het geneesmiddel tegen extremen bestaat in een nieuwe aandacht voor de plurale identiteit van onszelf en van onze medemensen. Dit is nog geen garantie voor een vreedzame samenleving, maar zeker een belangrijke stap in de goede richting!