In het Duitse Essen wonen twee jezuïeten met acht jonge vluchtelingen in het Abuna Frans Haus. De interreligieuze dialoog is er uiteraard belangrijk.
Midden in het Duitse Roergebied ligt de industriestad Essen. Daar is op 22 april, drie jaar na de moord op Frans van der Lugt, het Abuna Frans Haus ingewijd, in een voormalige pastorie. (‘Abuna’ is Arabisch voor pater).
Er zijn drie etages. Op de begane grond en op de eerste verdieping zijn kamers voor een achttal jonge vluchtelingen. Zij delen het huis met twee jezuïeten, die op de bovenste etage wonen: Ludger Hillebrand en Lutz Müller.
De voormalige pastorie werd gerenoveerd door het bisdom, mensen uit de buurt en uit een vriendenkring kwamen met hulp voor de inrichting van het huis. De kosten voor de exploitatie worden deels gedragen door de Sociale Dienst van de gemeente.
‘Frans heeft in Syrië mensen van totaal verschillende achtergrond, religie en politieke voorkeur samengebracht. Dat zouden we hier ook graag doen.
Het huis is vooral bedoeld voor alleenstaande jonge vluchtelingen die de jongerenopvang moeten verlaten omdat ze volwassen zijn geworden. De beide jezuïeten willen hen helpen om de overgang te maken naar een zelfstandig leven. ‘Frans heeft in Syrië mensen van totaal verschillende achtergrond, religie en politieke voorkeur samengebracht. Dat zouden we hier ook graag doen. De interreligieuze dialoog is voor ons daarbij heel belangrijk’, zegt pater Müller.
Begin mei zijn de eerste vijf vluchtelingen ingehuisd. Nog niet de jongeren voor wie het huis eigenlijk bedoeld was, maar vijf mannen tussen 25 en 70 jaar oud. ‘De werkelijkheid houdt zich nu eenmaal niet altijd aan onze concepten.’
Erkende vluchtelingen hebben in Duitsland vrije woningkeuze, maar hebben vaak grote moeite een onderkomen te vinden. Pater Hillebrand noemt drie voorbeelden, alle drie huisgenoten. Een Syriër van 40 jaar die in een schimmelend krot woonde is nu dolgelukkig ‘een plek te hebben waar het niet stinkt’. Een Libanees van 68 jaar – zonder papieren – moet al jarenlang elke drie maanden zijn verblijfsvergunning vernieuwen, wachtend op de mogelijkheid om terug te keren. In zo’n onzekere situatie is er geen normale verhuurder te vinden. Een jonge Syriër tenslotte is met een studentenvisum naar Duitsland gekomen en krijgt daarom geen ondersteuning van de Sociale Dienst. Nu leert hij zo snel mogelijk Duits om werk te vinden en zijn universitaire studie te kunnen voltooien.
De paters beseffen, dat het leven in huis niet altijd zonder conflicten zal zijn. De bewoners moeten zich aanpassen aan de huisregels van de woongemeenschap: poetsen, koken, wassen en zoveel Duits leren dat een gesprek mogelijk is. Maar dat is allemaal nog wel te doen. Moeilijker is dat deze mensen niet alleen een pijnlijk verleden te verwerken hebben, maar ook heel verschillende ideeën hebben over het dagelijkse leven in huis. De één houdt zich streng aan het vasten in de maand Ramadan. Een ander drinkt ’s avonds graag een glas wijn en een derde heeft als oosterse katholiek eigenlijk grote moeite om met moslims onder één dak te leven. ‘Wat wij proberen is gewoon als mensen uit verschillende culturen en verschillende religies goed met elkaar samen te leven’, zegt pater Hillebrand.
De één houdt zich streng aan het vasten in de maand Ramadan. Een ander drinkt ’s avonds graag een glas wijn
De beide jezuïeten begeleiden hun huisgenoten ook bij alle problemen rond de integratie: contacten met ambtenaren, zoeken naar werk, taalstudie of juist in hun uitzien naar terugkeer naar hun vaderland. Het leven hier is ook voor de paters niet altijd eenvoudig. Op hun eigen verdieping hebben ze een gebedsruimte ingericht, waar zij in stilte hun dag beginnen en afsluiten. De Onderscheiding der Geesten van Ignatius is daarbij voor hen een goede steun om telkens weer tot juiste beslissingen te komen.
Dit een een vertaalde en bewerkte bijdrage van dit artikel, door Jan Peters SJ.