Guido Dierickx SJ kijkt met blijdschap naar de verbroedering tussen atleten bij de Olympische Spelen maar begint zich te ergeren zodra de vlaggen tevoorschijn komen. Altijd? Nee, er is een klein landje waar hij ineens iets anders voelt.
De Olympische Spelen zijn bedoeld als een moment van verbroedering tussen alle landen en volkeren. Ook die van Parijs 2024 beantwoordden aan die hooggestemde verwachting. Dat was niet zozeer te merken tijdens de wedstrijden waar het nu eenmaal ging om winnen of verliezen. Dat was duidelijker te merken onmiddellijk na de afloop van die wedstrijden. Dan hielpen winnaars en verliezers elkaar liefdevol overeind terwijl ze nog uitgeput languit op de piste lagen. Dan begon een rondje omhelzen onder de rivalen. Tsjonge, wat werd daar veel en volhardend omhelsd. Het leek wel of de winnaars zich wilden verontschuldigen bij de verliezers en de verliezers bij de winnaars. Het leek allemaal heel oprecht. En daar bleef het niet bij. Dan volgden nog de omhelzingen met de coach, met de verzorgers, met de familieleden, met de vrienden.
Die verbroedering ging over alle grenzen van de nationale landen heen
Die verbroedering ging over alle grenzen van de nationale landen heen. En het publiek? Althans in het atletiekstadion deed dat van harte mee. De mensen in de tribunes juichten voor de prestaties van hun landgenoten, natuurlijk, maar ook voor die van niet-landgenoten. Zo de Fransen voor het exploot van die Amerikaanse op de 400 meter horden, van die Zweed in het polsstokspringen, voor onze Thiam in de zevenkamp. Al klonk er af een toe een kleine valse noot: het applaus na door de tegenstanders gemiste doelpogingen in het basketball.
Er is echter een nog grotere valse noot, zelfs een hele reeks valse noten in dit Olympische gebeuren. Ik bedoel het telkens weer herhaalde zwaaien met nationale vlaggen. Neen, ook tijdens dit feest van verbroedering was het nationalisme niet dood. Alle winnende atleten, de gouden maar ook de zilveren en de bronzen, meenden zich na de afloop van hun nummer in de nationale vlag te moeten hullen om daarmee een ereronde te maken in het nokvolle stadion. Wanneer is die gewoonte ontstaan? Hoe dan ook, het werd allengs een beetje irritant een atleet in de Amerikaanse (of in de Franse of in de Nederlandse) vlag te zien rondrennen. Zeker als ondertussen onze Belgische deelnemers niet meer dan een verdienstelijke vierde plaats hadden behaald. Hoe moet je dat begrijpen? “Wij hebben gewonnen en jullie lekker niet”?
Die atlete mocht wat mij betreft gerust met haar vlag zelfs twee ererondjes maken
Op één ogenblik heeft dat vlaggenzwaaien mij niet geërgerd. Dat was toen Julien Alfred een ererondje liep. Wat voor gekke, onbekende vlag was dat? Al gauw bleek dat de vlag te zijn van Santa Lucia. Wat is Santa Lucia? Google weet het. Santa Lucia is een eilandje in de Caraïben, 600 vierkante kilometers groot, met ongeveer 166 000 inwoners. Het landje had vijf deelnemers naar de Spelen gestuurd en één daarvan had een gouden medaille behaald en nog wel op de 100 meter vlak, het koninginnenummer van de atletiek. Het was de eerste medaille die het land ooit op de Spelen had behaald. Welnu, die atlete mocht wat mij betreft gerust met haar vlag zelfs twee ererondjes maken. Er waren mensen die vreesden dat bij de plechtige uitreiking van de medailles niet de juiste nationale hymne zou uitgevoerd worden. Had Santa Lucia een nationale hymne en zo ja, hoe klonk die dan? Deze vrees bleek ongegrond. Santa Lucia heeft een nationale hymne en de organisatoren hadden ze bij de hand.
Ondanks mijn bedenkingen bij het vlaggenzwaaien is het prima georganiseerd, die Spelen. Daarop mag het Franse publiek trots zijn, meer nog dan op al die Franse medailles.