In de zomerserie kiezen redactieleden een gedicht dat hen raakte en vertellen ze waarom. Myriam van den Eynde neemt ons mee naar het Antwerpse stadhuis waar een gedicht op het trouwboekje haar herinnert dat ja zeggen zin geeft in het bestaan.
wij. hier. nu. ja
en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen
valleien splijten tussen ons in, zullen wij
met rookpluimen moeten seinen: weet je nog
daar. toen. wij. toch
maar zolang we niet vergeten dat er een moment
was in ons leven waarop we dachten
dit en voor eeuwig, dit heden is een eden
vinden wij ons wel weer in elkaar
en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt
tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen
aan u gebonden ben ik vrij
De Vlaamse dichteres Maud Vanhauwaert (Veurne, 1984) was Antwerps stadsdichter in 2018 en 2019. Ze kreeg toen de vraag een gedicht te schrijven voor op het etui rond de Antwerpse trouwboekjes. Het was dan ook tijdens een huwelijksplechtigheid in het Antwerps stadhuis dat ik deze tekst ontdekte. Hij is me om meerdere redenen dierbaar geworden.
Het gedicht is toegankelijk want opgetrokken uit eenvoudige woorden en kan dus spreken tot vele soorten trouwers. In de opgeroepen beelden klinkt een realistisch en tegelijk hoopvol vertrouwen.
Natuurlijk zullen er momenten van verwijdering volgen
De gepunte openingsregel wil doen stilstaan bij het nooit meer te ontkennen, onuitwisbaar moment van het ‘ja’. Nu zijn we hier. Nu zeggen we ja. Dat we zo ver zijn gekomen, dat iets ons ertoe bracht dit te besluiten, daar valt niets op af te dingen. Nooit, want ooit zegden we ‘ja’. En dat toekomstig herinnerde ooit, dat is nu.
En dan volgt meteen een ontwapenend realistische vooruitblik: natuurlijk zullen er momenten van verwijdering volgen, problemen die onoverkomelijk lijken als bergen, afstand zo vervreemdend, niet te overbruggen.
Ook als we geen woorden vinden waarmee we elkaar bereiken kunnen, laten er dan rookpluimen zijn. Vluchtig. Makkelijk te missen maar altijd een teken van vuur. Ergens smeulend. En dus aan te wakkeren. Aan te blazen. Waardoor? Door de herinnering aan daar. Aan toen. Aan wij. Ooit zeiden we ja. Geloofden we dat wij voor elkaar als een paradijs konden zijn. Een plek om thuis te komen. Een plek om te blijven en onze bestemming te vinden.
Je ware zelf ontdekken betekent ten diepste vrij te worden
Hier lijkt Vanhauwaert te suggereren dat jezelf vinden, je ware zelf ontdekken ten diepste betekent vrij te worden. Het is ophouden jezelf genoeg te zijn. Met die suggestie verkeert ze in groot en goed gezelschap. Je bemind weten en proberen lief te hebben, het is dé weg die volgens de grote wereldgodsdiensten en wijsheidstradities naar het volle, ware leven leidt. De verwijzing naar ‘oude psalmen’ roept als vanzelf die associatie op.
Deze bron blijkt evenwel niet te kloppen. Nadat Vanhauwaert het gedicht las voor een Nederlandse radiozender gingen vele luisteraars mee op zoek. Geen psalmvers te vinden, wel een gedicht van de West-Vlaming Raymond Herreman die erin verwijst naar het huwelijk van hervormer Maarten Luther en Katharina van Bora. Het psalmidioom is dus niet zo verwonderlijk.
Wij. Hier. Nu. Ja is een gedicht over de liefde tussen twee mensen, maar het laat zich ook anders lezen. Wie ooit door God werd aangeraakt en zich door Hem liet meenemen kan in deze verzen moeiteloos (h)erkenning vinden. Momenten van vreugdevol vertrouwen en perioden van dorheid en vertwijfeling wisselen elkaar af. Woorden die ooit inspireerden kunnen betekenisloos worden. Stilte alleen nog leegte. Naar rookpluimen is het soms moeizaam zoeken. Maar ‘eens zei ik ja, tegen iemand – of iets. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft’. Zo schrijft Dag Hammarskjöld het in zijn dagboek. Die echo krijg ik keer op keer cadeau als ik Vanhauwaerts geschenk aan Antwerpse trouwers open. Je zou voor minder een feestjurk aantrekken.
wij. hier. nu. ja
en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen
valleien splijten tussen ons in, zullen wij
met rookpluimen moeten seinen: weet je nog
daar. toen. wij. toch
maar zolang we niet vergeten dat er een moment
was in ons leven waarop we dachten
dit en voor eeuwig, dit heden is een eden
vinden wij ons wel weer in elkaar
en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt
tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen
aan u gebonden ben ik vrij