Tijdens de Advent klinken in het getijdengebed de zogeheten O-antifonen. Ward Biemans SJ licht hun betekenis toe. Aan de hand van Arvo Pärt.
Tot de grote gebeurtenissen uit de geschiedenis van het christendom hoort het wereldwijd gevierde Kerstfeest. Het is een groots feest in de liturgie, omdat het de verschijning markeert van God zelf in mensengedaante. Elk liturgisch jaar begint met de viering van dat feest na een voorbereidingstijd van circa vier weken: dat is de tijd van ‘Advent’, eerst het naderen en dan ook het komen van de goddelijke werkelijkheid. Christenen leven in die tijd in een sfeer van verlangen: dat het grote geheim van de ontmoeting met God opnieuw werkelijkheid mag worden in de harten van gelovigen.
In de laatste dagen van dat adventsverlangen, zeven dagen voor Kerstmis, ofwel van 17 tot en met 23 december, worden in het brevier, het getijdengebed dat dagelijks (’s ochtends, ’s middags en ’s avonds) gebeden wordt door priesters, zusters en monniken over de gehele wereld, de zeven zogeheten ‘O-antifonen’ gebeden en gezongen. Ze worden gezongen in de vespers, dit is het avondgebed. Vroeger was het de gewoonte dat gelovigen de getijdengebeden kwamen meebidden, dit komt nu nog wel voor in enkele kloosters. Het getijdengebed kan natuurlijk ook thuis gebeden worden en tegenwoordig kun je zelfs online meebidden. Het woord ‘antifoon’ wil zeggen dat de tekst gezongen of gebeden wordt vóór een bepaalde psalm, of in dit geval voor het Magnificat. Ná de psalm of Magnificat wordt dezelfde tekst nog eens herhaald.
De zeven aanspreektitels geven dus de nadere betekenis van wie wij als Messias mogen verwachten.
Onder meer de befaamde Estse componist Arvo Pärt zette deze zeven O-antifonen op muziek – het filmpje bij dit artikel laat het eerste deel horen. Het werk bestaat uit zeven gedeelten die allemaal met de uitroep ‘O’ beginnen. De teksten zijn ontleend aan het Oude Testament, voornamelijk uit het boek Jesaja. Hierin worden allerlei profetische uitspraken gedaan over de komst van de Verlosser, de Messias, die met Kerstmis gevierd wordt. De O-antifonen hebben een tweeledige structuur: ze beginnen met een aanroeping van de Messias met een bepaalde aanspreektitel en een nadere bepaling hiervan en vervolgens klinkt er een kort gebed om zijn komst. De zeven aanspreektitels geven dus de nadere betekenis van wie wij als Messias mogen verwachten.
“O wijsheid”, zo begint de eerste antifoon, “voortgekomen uit de mond van de Allerhoogste, die alle dingen doordringt met mildheid en kracht. Kom nu en wijs ons uw wegen.” De profeet Jesaja had al voorzegd dat de geest van de Heer zou rusten op de Messias, de geest van wijsheid en inzicht, beleid en sterkte, kennis en ontzag voor de Heer.
“O Adonai”, dit is de tweede aanspreektitel en de joodse aanspreekvorm van God. “Heer van Israëls huis, Gij zijt aan Mozes verschenen in het brandend braambos en hebt hem de wet gegeven op de Sinaï. Kom nu en bevrijd ons met sterke hand.”
De derde O-antifoon verwijst opnieuw naar de Messias die volgens de profetie uit het geslacht van koning David, de zoon van Jesse, zal worden geboren. “O wortel van Jesse. Gij zijt het teken waarop de volken hebben gewacht; voor u zullen koningen verstommen, de volken zullen tot u smeken. Kom nu en bevrijd ons, wacht niet langer meer.”
Op 20 december wordt de vierde O-antifoon gebeden: “O sleutel van David en scepter van Israëls huis, wat Gij opent zal niemand meer sluiten, wat gij sluit, zal niemand meer openen.” De Messias is degene die de toegang biedt tot het paradijs, tot het eeuwige leven, maar die tevens de macht bezit om ongerechtigheid te vergelden. Het gebed luidt daarom: “Kom nu en bevrijd ons uit de kerker, uit de duisternis en de schaduw van de dood.”
De kerk bidt ook voor hen die het moeilijk hebben, die het perspectief in het leven verloren hebben, die weinig hoopvol zijn. De vijfde antifoon luidt daarom: “O Dageraad, afglans van het eeuwig licht en zon der gerechtigheid. Kom nu en verlicht hen die in de duisternis leven, die gezeten zijn in de schaduw van de dood.”
In de zesde antifoon wordt gebeden voor de eenheid onder de mensen die de Messias brengt. “O koning der volkeren, zo lang verwacht. Gij hoeksteen die alles één maakt. Kom nu en red de mens die Gij uit aarde hebt gevormd.”
De laatste O-antifoon is een aanroeping van God-met-ons, Emmanuel. Want als de Messias op aarde verschijnt, dan is de tijd van het goddelijk heil aangebroken. “O, Emmanuel, onze wetgever en koning, verwachting der volkeren en hun Verlosser. Kom nu en red ons, Heer, onze God.”
De tekst van de zeven O-antifonen bestond in elk geval al in de negende eeuw na Christus en is mogelijk nog ouder. Al is de muziek van Arvo Pärt heel modern, uit de tweede helft van de twintigste eeuw, hij verbindt ons tijdloos met het Adventsverlangen dat het christendom kent sinds de historische komst van Christus.