Sint-Antonius van Padua preekt tijdens de uitvaart van een rijke koopman. Hij neemt een uitspraak van Jezus letterlijk, en stuit op een opmerkelijke schatkamer. Want waar je hart is…
Op 13 juni staat het feest van Sint-Antonius van Padua. Wij kennen hem het beste als de patroon van de verloren voorwerpen. Minder bekend is dat hij oorspronkelijk Fernando heette en zijn loopbaan begon als docent theologie in Lissabon.
Daar trokken eens vijf broeders van Sint-Franciscus voorbij. Onbekommerd. Zingend. Vrolijk. Fernando besloot naar Franciscus te reizen en zich bij hem aan te sluiten. Hij wenste een simpel dienstbaar leven te leiden en noemde zich voortaan Antonius, naar een van de eerste woestijnvaders.
Bij toeval kwam zijn talent om te preken aan het licht. Vanaf dat moment werd hij veel gevraagd. Zo ook bij de uitvaart van een rijke koopman. Een type als de vader van Sint-Franciscus. Trots vanwege de rijkdom die hij zich verworven had en omdat hij zich als koopman kon meten met de adel. Natuurlijk paste bij zijn uitvaart alleen maar een lijkrede van een beroemde predikant.
‘Ga maar naar het huis van deze man, en doorzoek zijn schatten. Ik geef je de verzekering dat je er zijn hart zult aantreffen.’
Antonius preekte over de tekst: ‘Waar je schat is, daar is ook je hart’ (Matteüs 6 vers 21). Op een goed moment riep Antonius uit: ‘Ga maar naar het huis van deze man, en doorzoek zijn schatten. Ik geef je de verzekering dat je er zijn hart zult aantreffen.’ En inderdaad – zo vertelt het verhaal – de mensen gingen kijken, doorzochten alle schatten van die rijke man en stootten tenslotte op een echt mensenhart van vlees en bloed. Het klopte nog…
Bijgaande afbeelding is een onderdeel van een Antonius-drieluik en bevindt zich in het Beeldenmuseum te Vaals. Centraal staat Sint-Antonius (met heiligenkransje). Hij is gekleed in franciscaner pij. Een jonge bediende heeft de schatkist van de gestorvene geopend. Antonius – licht voorovergebogen – wendt zich naar de man naast hem (een vriend? een collega-koopman?). Hij wijst naar een felrood gekleurd hart dat in de schatkist zichtbaar wordt.
De mede-franciscaan links slaat zijn handen ineen van verbazing. Tussen beide franciscanen in staat een man met sleutels in de hand. Blijkbaar de portier van de overledene die toegang heeft verschaft aan het gezelschap. Met een uitgestreken gezicht of zelfs met gesloten ogen. Hij houdt zich erbuiten, zo lijkt het.
Ik maak indrukwekkende dingen mee en de andere mensen zijn bezig met hun eigen zaken.
Op de achtergrond nog een aantal mannen. Geen vrouwen? Naar hun gezichtsuitdrukking te oordelen is het bijzondere van deze gebeurtenis nog niet tot hen doorgedrongen. Hoe vaak komt dat niet voor? Ik maak indrukwekkende dingen mee en de andere mensen zijn bezig met hun eigen zaken.
Kijkend naar deze afbeelding vraag ik mij af: waar zouden ze míjn hart vinden na mijn dood?