De kerk vraagt dit jaar bijzondere aandacht voor de barmhartigheid. Maar wat betekent dat begrip? Deze zomer onderzoekt Ignis de diepgang en rijkdom ervan. Aflevering 4 (slot): Wim Beuken over de Bijbelse betekenis van de barmhartigheid.
Paus Franciscus heeft een ‘jaar van barmhartigheid’ uitgeroepen: het vindt wereldwijd weerklank. Het begrip ‘barmhartigheid’ zelf vraagt wel om uitleg, want het initiatief zou kunnen pleiten voor vergeving in plaats van bestraffing, voor kwijtschelding van schuld zonder enige daad van herstel.
Paus Franciscus vermijdt én bestrijdt een tegenstelling tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid
Een misverstand ligt op de loer. De gevangenissen openen? Wie een dierbare door geweld verloren heeft, moet zich daarbij maar neerleggen en vergeten? Trouwens, maakt barmhartigheid de dader die vrijuit gaat, niet afhankelijk van wie zonder meer vergeeft? Moet een misdadiger juist niet de kans krijgen om met de last uit zijn verleden opnieuw een plaats in de maatschappij te verwerven?
Bij pure vergeving kan er in een kleine gemeenschap een gevaarlijke tweedeling van ‘brave burgers’ en ‘verdachte typen’ ontstaan. ‘Een roep om gerechtigheid’ is niet noodzakelijk hetzelfde als ‘een schreeuw om wraak’. Kortom, in onze cultuur staat barmhartigheid dikwijls tegenover gerechtigheid, trouwens ook in verschillende godsdiensten.
In een bekende voorstelling bij zowel joden, christenen als moslims staat de engel van barmhartigheid naast de engel van rechtvaardigheid vóór Gods troon en beiden benutten om het hardst hun kunst van redeneren om God over te halen de zondaars te vergeven dan wel te bestraffen.
In zijn toespraken over het thema ‘barmhartigheid’ vermijdt de paus die tegenstelling, soms bestrijdt hij haar. Zijn perspectief is veeleer een wereld waarin “recht en vrede elkaar met een kus begroeten” (Ps. 85:11). Het valt daarbij op dat hij graag synoniemen voor ‘barmhartigheid’ gebruikt, vooral het woord ‘medelijden’ (Italiaans ‘compassione’). Dit houdt niet in dat men eenzijdig schuld en boete of schadeloostelling moet kwijten. Het komt dicht bij ‘de nood van anderen delen’.
Wij hebben behoefte aan medeleven, omdat wij allen uit hetzelfde hout gesneden zijn
Onze Nederlandse taal kent gelijkwaardige uitdrukkingen voor barmhartigheid in die zin: medeleven, mededogen, deernis, betrokkenheid, menslievendheid, sociaal gevoel, empathie. Ze helpen om de bedoeling van paus Franciscus uit te leggen. Niet alleen zondaars en misdadigers, maar alle noodlijdenden en behoeftigen verdienen ‘barmhartigheid’, dat wil zeggen aandacht en begrip voor hun situatie, en uiteraard initiatieven om hen bij te staan.
Dan is het maar één stap naar de uitleg dat alle mensen nood hebben aan actief medeleven, niet omdat wij allen zondaars zijn (dat is wel zo, aldus de paus bij herhaling), maar omdat wij allen uit hetzelfde hout gesneden, van dezelfde klei gevormd zijn.
Dit laatste is een Bijbelse overtuiging: “God vormde de mens uit het stof van de aarde” (Gen. 2:7). De rabbijnen zouden geen rabbijn zijn, indien zij niet de vraag gesteld hadden: “Waar op aarde haalde God dat stof vandaan?” Eén antwoord luidt: “Van de vier windstreken op aarde.” Het is een zinvol antwoord, want het houdt de universele gelijkheid van alle mensen in. De profeten hebben zich daarin herkend, want bijvoorbeeld Jesaja voorziet dat de verwoesting op aarde een einde zal nemen wanneer vanaf de vier windstreken de lof op God, de Gerechte, opklinkt (Jes. 24:14-16).
Dit antwoord sluit een ander rabbijns antwoord niet uit: God nam wat stof van het land Israël, dat hij voor zijn volk bestemd had, en mengde dat met stof van Babylon, het land van de ballingschap, waarheen hij zijn volk helaas moest verbannen om hun een les, de Thora, te lezen. Ook dit antwoord geeft iets fundamenteels van het hele mensdom weer: de wezensnoodzakelijke ervaring uit ballingschap thuis te komen. Wij kunnen onder Gods bestel gelukkig leven in het land dat hij voor ons beschikt heeft, maar we moeten eerst tot bezinning komen in de vervreemding, in een land dat zijn met geweld verworven goud als beschermgoden voorstelt.
Het mensdom bestaat niet uit enige miljarden individuen, maar uit even zoveel lotgenoten
Ten slotte is er een even waardevol derde antwoord: God nam het stof van de plaats in het land die voor de tempel bestemd was, heel precies van de plek waar de ark van het verbond zou komen te staan. Op het deksel daarvan zal God onder zijn volk wonen en ‘verzoening’ (nog een woord verwant aan ‘barmhartigheid’) tot stand brengen. Daar ook zal hij de wereld naar billijkheid volgens zijn trouw berechten (Ps. 96:13).
Deze drie verklaringen over hoe God de mensheid schiep, schilderen haar drie wezenskenmerken: zij kent één plaats van oorsprong en bestemming, zij doorloopt dezelfde geschiedenis van vervreemding en thuiskomen, in haar midden wil God wonen. Het mensdom bestaat niet uit enige miljarden individuen, maar uit even zoveel lotgenoten, allen kwetsbaar, tallozen gekwetst, maar de behoefte aan barmhartigheid raakt alle mensen, bindt het mensdom samen.
Jezus heeft dit kernachtig uitgedrukt in zijn bergrede: “Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden” (Mt. 5:7), zoals hij ons ook geleerd heeft aldus te bidden: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was” (Mt. 6:12). De stelligheid van deze uitspraken frappeert. Er is geen discussie mogelijk over het feit dat alle mensen nood hebben aan vergeving en barmhartigheid, die aan God zelf ontspringt. Voor ons geldt slechts dit: maatschappelijk gezien vergt het wijsheid, persoonlijk gezien vergt het moed om daarnaar te handelen.
Wim Beuken SJ is emeritus hoogleraar Oude Testament van de Katholieke Universiteit Leuven. Daarvoor doceerde hij in Amsterdam en Nijmegen.