Dansen in de kerk, niet iets waar de meeste mensen meteen aan denken. Voor Riëtte Beurmanjer is het een intense manier om haar geloof te beleven. In de dans vond ze haar eigen spirituele weg en ontwikkelde deze tot “bibliodans”.
Riëtte kwam na haar studie theologie in 1979 tijdens een zomercursus van Julyen Hamilton in aanraking met de dans. Ze vond daar een link die ze in haar studie steeds had gezocht. Door de dans ontdekte ze dat ze het geloof met heel haar wezen kon beleven. ‘Ik houd erg van de mind’, zegt Riëtte. ‘Die maakte mij vrij om op nieuwe manieren dingen te ontdekken waarover het gaat in theologie, geloof en spiritualiteit. Maar in de dans leerde ik een manier om ook hart en lijf erin te betrekken.’
Als ze terugdenkt aan die ontdekking, komt het woord ‘ontvangen’ boven. Ze kreeg er de opdracht ga maar staan, of zitten, of liggen en kijk wanneer er een beweging opkomt. Initieer de beweging niet, maar geef gehoor aan de beweging die in je opkomt. Voel aan jouw lijf waar die ontstaat, wat voor karakter die heeft en of en zo ja wat die beweging je zeggen wil. ‘Dat is een manier van ontvangen. Door deze vorm van geïmproviseerde dans ontdek je het lichaam als bron van kennis. Het is een vorm van genade: of je dans betekenis krijgt hangt niet alleen af van jouw acties, maar ook van ontvankelijk zijn voor wat van de Andere kant komt.’
Het is een beweeglijke vorm van lectio divina
‘Het is wel nodig om onderscheidend te kijken naar het lichaam als bron van kennis. Het kan zijn dat door bepaalde levensgebeurtenissen de stem ervan vervormd is. Dans helpt bij de ontdekking van wat er in jouw lichaam plaatsvindt. Dat heeft te maken met de ontvankelijkheid van de zintuigen, het zien, het horen, de reuk, de smaak, de tastzin, maar ook de bewegingszin.’
Riëtte heeft deze ervaring verwerkt in wat zij bibliodans noemt: een verbinding tussen dans en Bijbel, dans en geloof, dans en liturgie. Bibliodans lijkt op lectio divina in de zin dat Bijbelteksten worden gebruikt om tot meditatie te komen. Het is een beweeglijke vorm daarvan. Je gaat op grond van een woord of beeld uit een Bijbeltekst dansend bewegen. Bewegingen en het gevoel dat je daarbij beleeft, vertellen wat de Bijbelteksten voor je betekenen.
In haar werk maakt ze dankbaar gebruik van de ignatiaanse spiritualiteit. De nadruk op Bijbelverhalen, verbeeldingskracht en zintuigen, maakte deze spiritualiteit bruikbaar voor de ontwikkeling van de bibliodans. ‘De plaatsbepaling in het ignatiaanse Bijbelgebed – als je je gaat voorstellen wat er in een Bijbelverhaal gebeurt, als je je met een persoon uit het Bijbelverhaal gaat identificeren – dat kan goed via dans. Je ontvangt al die indrukken over het verhaal en je wordt gevoelig voor de innerlijke bewegingen die in je opkomen.
Toen Riëtte met bibliodans begon, was er een enkeling, Andries Kobus in Amersfoort, die iets met dans in kerkelijke vieringen deed. ‘Het grappige was dat in de periode dat ik begon, veel mensen over de hele wereld de link tussen dans en geloof oppakten. Zo ontwikkelde bijvoorbeeld priester Francis Barboza choreografieën over Bijbelverhalen op basis van de Indiase klassieke dans en met Indiase gebaren.’
Veel mensen in de kerk zien het lichaam eerder positief als bron van kennis, plezier en erotiek
Toch rust er in kerken nog een taboe op het lichaam, vooral als het gezien wordt als bron van seksualiteit. Maar misschien ligt dit wel vooral bij kerkleiders; veel mensen in de kerk zien het lichaam eerder positief als bron van kennis, plezier en erotiek.
De #metoo onthullingen hebben mensen ook wat huiverig gemaakt. Riëtte wordt er een beetje moe van. ‘Natuurlijk kunt je met je lijf ook allerlei foute dingen doen, maar er wordt nu met zoveel angst gereageerd, dat de andere kant helemaal ondergesneeuwd is en dat heeft effecten op veel mensen.’ Maar juist de bewustwording van wat zich in het lichaam afspeelt, helpt in het kunnen onderscheiden of bepaalde gebaren of aanrakingen gepast zijn of niet.
Ook als Riëtte zelf voor beslissingen staat, vergeet ze haar lichaam niet. Toen ze voor de vraag stond of ze de kant van danstherapie of van geestelijke begeleiding op moest gaan, maakte ze voor ieder van die mogelijkheden gebruik van twee stoelen. Nadenkend over danstherapie ging ze op de stoel van ‘ja’ zitten en keek ze hoe dat voelde. Vervolgens ging ze op de stoel van ‘nee’ zitten. Zo wisselde ze af. Hetzelfde deed ze als ze nadacht over geestelijke begeleiding. Op grond van wat er in haar lichaam plaatsvond, ontdekte ze dat haar pad dat van de geestelijke begeleiding door middel van dans was.
Riëtte Beurmanjer is geestelijk begeleider en docent bibliodans. Ze is theologe en heeft de opleiding ‘moderne dans’ aan de Theaterschool in Amsterdam gevolgd. Ze is een van de oprichters van de Stichting de 7evende Hemel die in kerken workshops verzorgt met dans of drama als een vorm van spirituele vorming en die nu 25 jaar bestaat. In 2019 verdedigde ze haar proefschrift ‘Tango met God?’ over de bibliodans als methode voor spirituele vorming.