In de bossen van Normandië ligt een benedictijner abdij om lyrisch van te worden: Saint-Wandrille. Jos Bakkers bezocht dit klooster en legt uit waarom het op hem zo’n onvergetelijke indruk maakte.
Soms, onderweg in de vakantie, kan het gebeuren dat je bijna onverwacht een manier van leven en levensinvulling aantreft die haast onwerelds is qua diepte van innerlijk leven en qua gebouwen in een ongerepte en rijke natuur. Dat overkwam mij enige zomers geleden.
In de driehoek tussen Le Havre, Rouen en Yvetôt ligt het abdijencomplex Saint-Wandrille van benedictijner monniken. De gebouwen, hoewel stammend uit diverse eeuwen te beginnen bij de Karolingische tijd, passen harmonieus bij elkaar en voegen zich, echt benedictijns, even harmonieus in het arcadisch landschap. Je moet oppassen niet te lyrisch te worden en eigenlijk zou je dat toch best mogen zijn, zo volmaakt is het er.
De heilige Wandrille stichtte de abdij in 649 bij een stroompje in te bewerken natuur. Hij volgde zo een oude traditie: in de vroegste christelijke tijd zonderden mannen zich soms af, als kluizenaar maar al gauw in religieuze gemeenschappen onder een vaderlijk begeleider (‘abt’ komt van abba, vader), om zich geheel aan het zoeken naar God te wijden en Hem te dienen door zich toe te leggen op het christelijk leven.
De geschiedenis van deze abdij, je kunt niet anders verwachten – elders niet, maar zeker niet in Frankrijk – is er een met veel lotswisselingen. Bloei en vernietiging wisselden elkaar af. Na plunderingen door vikingen en later hugenoten restte er niet veel meer dan ruïnes. Maar steeds kwamen de monniken terug en wisten de abdij weer tot bloei te brengen.
Het agglomeraat van gebouwen bevindt zich in een prachtige, bosrijke omgeving. Via een sierlijke achttiende-eeuwse poort met twee dito paviljoens die gastenverblijven en bibliotheek herbergen betreedt men het grote abdijterrein met onder andere de ruïne van de oude kerk.
De nieuwe kerk is een schoonheid door haar eenvoud. Een houten zoldering steunend op houten kolommen en een gaanderij waarop een orgel is geplaatst, verder een plavuizen vloer, vierkante vensteropeningen met helder glas, banken voor kerkgangers en een simpele open altaarruimte. Het is een spiritueel, warm geheel.
Zesenzeventig monniken, van wie velen tussen 30 en 60 jaar oud wonen, bidden en werken in deze abdij. Zij volgen de benedictijnse regel die het etmaal met zeven getijdengebeden indeelt. Voor deze gebeden komt men samen in de abdijkerk. Verder gebed, meditatie en studie zijn mogelijk in de eigen cel. Het werken kan bestaan uit werkzaamheden op het land, in de bibliotheek, winkel of in de werkplaatsen.
Ik heb er een eucharistieviering meegemaakt die diepe indruk heeft gemaakt. Heel uit de verte en nog onzichtbaar hoorde ik de monniken het introïtus zingen terwijl zij naderbij kwamen. Een prachtige ervaring. De mis en preek waren in het Frans. De woorden werden zo zorgvuldig en rustig uitgesproken dat het al te volgen was voor hen die slechts over schoolfrans beschikken. De hele mis was door de rust een bron van vieren en mediteren.
Er zijn van die gebeurtenissen in je leven die beklijven. Dit was er een van.
Alle foto’s: Antonio Ponte/Flickr.com. Meer informatie over de abdij van Saint-Wandrille: www.st-wandrille.com.
Jos Bakkers was werkzaam in de verzekeringsbranche en houdt zich sinds zijn pensioen veel met geschiedenis bezig. Hij schreef o.a. over de heilige Petrus Canisius in de parochienieuwsbrief van de Nijmeegse Canisiuskerk en het Gelders Biografisch Woordenboek. Hij is ook de samensteller van de Nijmeegse Petrus Canisiuswandeling.