“Zo spreekt de Heer…” Wat bedoelen we eigenlijk, wanneer we zeggen dat de Bijbel het ‘woord van God’ is?
De Bijbel, woord van God? Ik heb het zo dikwijls horen zeggen dat ik het voor evident ben gaan beschouwen. Nochtans is het goed, om iets beter te begrijpen, er even een vraagteken achter te plaatsen.
De Bijbel is de op schrift gestelde ervaring van een volk, verteld en naverteld als een geschiedenis met God
Onlangs werd ik daartoe genoopt door een achterneef. Zijn moslimvriendje had hem hetzelfde gezegd over de Koran: letterlijk aan Mohamed geopenbaard via de aarstengel Gabriel. Als christen geloof ik iets dergelijks. Niet alleen de boeken die getuigen van de man die in Palestina rondliep “al sprekend het Woord” (Mc. 2:2), ook de boeken van de joodse Bijbel zijn geschreven onder ingeving van de Heilige Geest.
Maar wat moet ik daardoor verstaan? Het is bij nader inzien toch niet zo evident dat ik al wat in die Bijbelboeken staat letterlijk moet verstaan. Welke God, bijvoorbeeld, spreekt er in die Schrift tot mij? Is het de wraakzuchtige God die Israël helpt zijn vijanden uit te moorden: “Laat ze stikken in hun eigen eten… verwoest hun huizen… vergeef hun niets…” (Psalm 69)? Of is het de God van een alles ontziende liefde die toch heel anders spreekt: “Welke God is als Gij, die schuld vergeeft, die voorbij gaat aan zonde… maar zijn vreugde vindt in goedheid?” (Micha 7:18-20)
Bernardus begint zijn eerste sermoen op het Hooglied met de woorden: “Vandaag beginnen we te lezen in het boek van de ervaring.” Kon hij het beter zeggen? En geldt dit niet voor alle boeken van de joodse Bijbel? De op schrift gestelde ervaring van een volk en zijn vaderen die de gebeurtenissen van hun leven hebben beleefd, verteld en naverteld, geschreven en herschreven als een geschiedenis met God.
Wie als christen luistert naar het Woord van God, ook in de joodse Bijbel, zoekt geen historische of wetenschappelijke kennis als, bijvoorbeeld, de manier waarop het heelal ontstond. Hij leest er over mensen die getuigen van een onwrikbaar vertrouwen op een God die in hun leven aanwezig was en bleef, ook in de meest benarde omstandigheden. Hij legt die ervaringsgetuigenissen op zijn eigen leven.
God spreekt meestal met stille stem
Hij luistert naar Gods Woord in het verhaal van Jacob. Op de vlucht voor zijn broer Ezau die hem naar het leven staat, ziet Jacob in een droom de hemel open gaan en hij roept uit: “God is hier en ik wist het niet”. Of naar het verhaal van het brandend braambos waar Mozes, in ballingschap verloren, hoort: “Ik ben er en ik zal er zijn” . Of naar het verhaal van Elia die in de meest hachelijke situatie van zijn leven God “als een fluisterend briesje” voorbij hoort gaan. Dergelijke ervaringsverhalen leren mij wat het betekent naar Gods Woord te luisteren in de concrete omstandigheden van mijn eigen leven. Terwijl ik naar die ervaringsverhalen luister, spreekt God zijn Woord in mij naar mijn leven toe.
Dat God nu nog tot de mensen spreekt in het hels gedruis van onze technische beschaving, daar zal alleen aan twijfelen, lees ik bij een kartuizer monnik, “wie het nooit heeft aangedurfd zich in zichzelf te keren om te luisteren naar zijn stem”. Hij spreekt meestal ‘Sotto voce’, met stille stem, zoals Elia het ervoer, zegt mij de monnik: “Een ervaring die is weggelegd voor al wie wakend in de nacht en de dorheid van de woestijn, plots zoals Jacob – is het een droom? – de hemel even op een kier ziet open gaan.”