De jonge Jezus ontsnapt, terwijl onschuldige kinderen deze ontsnapping met de dood moeten bekopen. Hoe kunnen we betekenis geven aan het verhaal van de kindermoord in Bethlehem?
Toen Herodes zag dat hij door de magiërs misleid was, werd hij woedend. Hij liet in Bethlehem en heel de omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger ombrengen, overeenkomstig de tijd die hij van de magiërs had gehoord.
(Mt. 2:16)
Hoe kun je daar nu zin aan geven? God die zich solidair verklaart met de mensheid; God die, om deze solidariteit waar te maken, zijn Zoon laat mens worden in deze wereld. En het eerste opzienbarend gebeuren, waar deze mens in betrokken wordt is een daad van antisolidariteit. Er wordt voor gezorgd dat die Zoon aan een moordpoging kan ontsnappen, terwijl onschuldige kinderen deze ontsnapping met hun leven bekopen.
Of is dit soms een fictief verhaal, zoals heel wat van de kindsheidevangeliën, om profetische voorspellingen als verwezenlijkt te laten doorgaan?
Toen werd vervuld wat bij monde van de profeet Jeremia gezegd is: (…) Rachel jammert om haar kinderen, en ze wilt niet getroost worden want ze zijn er niet meer.
(Mt. 2:17-18)
Dan nog, al is dit zo, het neemt niet weg dat deze innerlijke contradictie door dit verhaal sterk wordt opgeroepen.
Dit plaatst ons voor een diepere vraag. Moeten wij in het optreden van God een aangehouden rechtlijnige logica zoeken, of deze logica verwachten? Vooral dat het dan om een logica riskeert te gaan die wij, mensen, Hem willen opdringen.
Een ‘onlogische’ situatie kan weleens het vertrekpunt worden van haar eigen omkering
Het optreden van God blijft steeds in dialoog met het vrij optreden van de mens. Daarmee treedt God ook binnen de werkelijkheid van het kwaad en krijgt dit optreden onvermijdelijk onverwachte wendingen. Optreden voor het goede binnen de werkelijkheid van het kwaad is immers niet mogelijk zonder ergens stukken te maken. Denk aan de parabel van het onkruid te midden van de tarwe (Mt. 13:24-30).
Maar dit optreden krijgt zo ook een oproepdimensie, die het anders wellicht niet zou hebben. Dit verhaal maakt ons immers gevoelig voor het feit dat onschuldige kinderen zo dikwijls tot weerloze slachtoffers worden gemaakt van de manier waarop de volwassenen hun moeilijkheden oplossen of gewoon hun zelfzucht botvieren.
Mensen hiervoor gevoelig maken, dat is de boodschap van het evangelie, de boodschap van Jezus’ leven, zelfs buiten zijn expliciete woorden om. Het ging immers om een bijzondere gevoeligheid van Hemzelf. Een gevoeligheid die Hij bij andere gelegenheden uitdrukte:
Pas op dat je niet op één van deze kleinen neerkijkt. (…) Wie één van deze kleinen die op Mij vertrouwen ten val brengt, kan beter met een molensteen om zijn nek in volle zee gegooid worden.
(Mt 18:10,6)
Er valt echter nog meer op te merken. De boodschap die uit Jezus’ leven spreekt moet als geheel bekeken worden. Een situatie die wij als ‘onlogisch’ bestempelen, kan weleens het vertrekpunt worden van haar eigen omkering, of juister nog, zij draagt die in de kiem. Zo Jezus bij de aanvang van zijn leven een geprivilegieerde behandeling krijgt ten overstaan van zijn leeftijdsgenoten – Hij ontsnapt terwijl zij het met hun leven bekopen – zo horen we Kajafas voor Jezus’ veroordeling zeggen:
Gebruik toch uw verstand! Ziet u niet in dat het in uw eigen belang is wanneer één mens sterft voor het volk, en niet onze hele natie ten onder gaat?
(Joh. 11:49-50)
Mozes, de sterkste voorafbeelding van de figuur van Jezus, werd ook op wonderbare wijze gered terwijl de andere Hebreeuwse jongetjes in de Nijl werden verdronken. Maar hij was het die zijn volk bracht tot bij de grens van het Beloofde Land, voorafbeelding van het Rijk van God. En ook hij moest de dood ingaan zonder de vruchten van zijn levenstocht te mogen aanschouwen (Deut. 32:52; 33:4). “Het gezegde ‘de een zaait en de ander maait’ is waar”, merkte Jezus op (Joh. 4:37). Hij dacht daarbij zeker ook aan zichzelf. De goddelijke logica lijkt niet zo veraf te staan van de logica van het leven.