Het geloof van de blinde man uit Johannes 9 raakt Tineke Renkema diep. Ook al krijgt hij alle farizeeën over zich heen, hij blijft zijn Godservaring trouw.
Jezus is in Jeruzalem, omringd door zijn leerlingen, in de nabijheid van de tempel. Ik plaats me in dit verhaal.
‘In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was’ [lees hier de gehele passage uit Johannes 9].
Ik zie dat de ogen van Jezus blijven rusten op een blinde man. Terwijl de leerlingen zich afvragen of de oorzaak van zijn blindheid de zonde van hem of van zijn ouders is, merk ik hoe Jezus door hem bewogen wordt.
Hij keert zich naar zijn leerlingen en ik hoor hem zeggen dat juist in deze man Gods werk zich moet openbaren. Terwijl ik nog bezig ben tot mij door te laten dringen wat Jezus eigenlijk zegt en me afvraag wat dat betekent, zie ik dat Jezus naar de blinde toegaat.
Ik word er naar toe getrokken, kom dichterbij en kijk gespannen toe: gebeurt dat misschien hier, dat openbaar worden van God, hier en nu, op dit moment? Hoe teder is het gebaar van Jezus, die aarde met de genezende werking van speeksel vermengt en dat op de ogen van de blinde man strijkt. Ik zie hoe deze man zijn gezicht aan Jezus toevertrouwt. Hij zegt niets, maar lijkt zich helemaal over te geven aan deze aanraking. Ik kan mijn eigen ogen er niet vanaf houden.
En dan hoor ik Jezus zeggen: Ga! Ga je wassen in het Siloambad. De blinde moet zélf gaan en Jezus blijft achter. Ja natuurlijk, hij moet zélf gaan. Niemand anders dan hijzelf kan ervoor kiezen om zich schoon te laten wassen door dat water van Siloam, dat water dat gezond maakt en je maakt tot een gezondene. Ik zie de blinde gaan. Ik zie hem terugkomen, ziende. Wat is er aan hem gebeurd?
Hoe teder is het gebaar van Jezus, die aarde met de genezende werking van speeksel vermengt en dat op de ogen van de blinde man strijkt.
Ik wil bij hem in de buurt blijven om te kijken. Om te zien wat er gebeurt, hoe het gebeurt aan een mens dat Gods werk openbaar wordt. Met eigen ogen zien, zodat het ook in mij en aan mij kan gebeuren.
Ik hoor hem zijn eerste woorden spreken, als hij de mensen tegenkomt die hem alleen als blinde kennen. Zijn eerste woorden: Ja, ik ben het. Hoe ontroerend hoe hij tevoorschijn komt en zijn verhaal zo eenvoudig vertelt over hoe hem de ogen geopend zijn door die mens die Jezus genoemd wordt. Nee, hij weet niet waar die man is. En ik realiseer mij dat hij Jezus heeft ervaren, maar niet met eigen ogen heeft gezien.
Hij vervolgt zijn weg en ik voel de onrust toenemen als de farizeeën (de gezagsdragers, die zorgdragen voor de zuiverheid van de leer, het onderscheiden van valse en ware profeten), hem vragen wat er met hem is gebeurd op de sabbat. Wanneer hij zijn verhaal vertelt, zie ik de verdeeldheid bij de farizeeën groeien. En ik hoor hoe de man toevoegen dat de man, die hem de ogen heeft geopend, een profeet is.
Alle alarmbellen beginnen te rinkelen. Ik begrijp: er dreigt uitstoting uit de synagoge (de ergste straf op de doodstraf na) vanwege overtreding van de sabbatswet. De ouders van de genezen man houden het niet en wijken voor deze dreiging. Ik heb de neiging weg te kijken nu de farizeeën hem opnieuw ondervragen. Hun toon is hard geworden en zij lijken meer en meer opgesloten in hun eigen gelijk. Ze hebben geen oog meer voor die ander tegenover hen. Verblind.
En de man, ooit blindgeboren? Ik hoor hem getuigen dat Jezus, die hem de ogen heeft geopend, een man van God is. Ik raak diep onder de indruk van deze man, die zelfs in deze omstandigheden trouw blijft aan zijn diepste ervaring en steeds meer oog heeft voor wie die man is, deze Jezus, die deze ervaring heeft geopend. Hij staat op Heilige Grond, deze man die tot gezondene is geworden.
Hij brengt mij thuis bij mijn verlangen op ‘heilige grond’ te staan, oog in oog met Jezus
Ze jagen hem weg. En hoewel de man zelf zijn weg moest gaan, zoekt Jezus hem weer op. Hij is er, zoals God er is. Nu staat hij voor het eerst oog in oog met zijn genezer en zegt hij: ‘Ik geloof, Heer.’
En ik? Ik blijf achter, bewogen door deze man die zijn weg gaat. Hij laat mij zien hoe God zich openbaart. Ik ben dankbaar voor die man, want hij brengt mij thuis bij mijn verlangen op ‘heilige grond’ te staan, oog in oog met Jezus. Om de verbinding met hem te bewaren en te worden tot gezondene. Ik zie: zo gaat God zijn weg met mij, met jou.
Tineke Renkema-Boersma is psychotherapeut en geestelijk begeleider. Zij is lid van de gemeenschap De Hooge Berkt in Bergeijk.