Zichtbare tekenen van een onzichtbare geloofswerkelijkheid – dat zijn de zeven sacramenten van de Kerk. In deze reeks staan we stil bij hun betekenis en toepassing. We beginnen met het doopsel.
In allerlei levenssituaties kan de Kerk geloofservaringen ondersteunen of bevestigen, ja zelfs oproepen door heel concrete handelingen en tekens. Die kunnen de gelovige met het Heilige, met God in relatie brengen en worden daarom sacramenten genoemd: handelingen die in verbinding brengen met het sacrale, het heilige. Sacramenten worden beschouwd als zichtbare tekenen van de onzichtbare geloofswerkelijkheid; de handelingen geven de gelovige genade ofwel de ervaring van de ondersteuning en nabijheid van God.
Met de doop treedt de dopeling toe tot de gemeenschap van de volgelingen van Jezus
Bij ieder sacrament horen specifieke voorwerpen, gebeden en rituelen. Het aantal zeven is in de twaalfde eeuw vastgesteld: het doopsel, het vormsel, de eucharistie, het priesterschap, het huwelijk, de biecht en de ziekenzalving. In een serie van zeven afleveringen willen we de zeven sacramenten tonen. De eerste aflevering gaat over het doopsel: de opname in de geloofsgemeenschap.
Met de doop treedt de dopeling toe tot de gemeenschap van de volgelingen van Jezus. De nadruk ligt tegenwoordig op de opname in de kerkgemeenschap en niet meer op de afwassing van de erfzonde, waar elk schepsel mee geboren zou zijn.
Als een baby wordt gedoopt, vertrouwen de ouders het kind toe aan de beschermende macht van God en aan het leven van de verrezen Heer Jezus. Ook volwassenen kiezen, als zij zich laten dopen, voor een leven in overeenstemming met de geloofsleer van Jezus.
Het doopwater wordt bewaard in een doopvont. In de paasnacht wordt nieuw doopwater gewijd; het is bij uitstek het moment waarop nieuwe gelovigen zich kunnen laten dopen. Volwassenen zijn eerst een periode geloofsleerling of catechumeen. Zij kunnen een aparte zalving krijgen (zie het vaatje dat daarvoor bestemd is in de bijgaande afbeeldingen: OC = oleum catechumenorum).
‘CHR’ staat voor chrisma, een mengsel van olijfolie en balsem, waarmee pas gedoopten worden gezalfd. De zalf, die doordringt in het lichaam en zijn geur lang behoudt, symboliseert de Heilige Geest van God, die met zijn kracht in de gedoopten doordringt.
George Williams SJ is katholiek gevangenispastor in San Quentin State Prison. Hij verhaalde van een bijzondere paaservaring in deze gevangenis, waarin een ter dood veroordeelde gevangene zich alsnog liet dopen. Hij was een van de 750 ter dood veroordeelden in San Quentin. In zijn cel had hij zich verdiept in het katholicisme en daarop het verlangen geuit om gedoopt te worden.
De handen van de moordenaar werden met deze zalving bevrijd van hun boeien
De veiligheidsmaatregelen zijn van dien aard, dat er eigenlijk geen menselijk contact meer is. Zelfs als zij hun cel verlaten, zijn de gevangenen geboeid in handboeien en kettingen aan de benen. De dopeling had zijn handen dus op zijn rug aan de ketting om zijn middel. Williams moest het boek voor de dopeling houden, terwijl deze daaruit las: Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? (Romeinenbrief 6, vers 3). Het was intens stil in de ruimte tussen de cellen. Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met hem zullen leven, omdat we weten dat hij, die uit de dood is opgewekt, niet meer sterft. De dood heeft geen macht meer over hem (idem, vers 8 en 9).
Een adembenemend moment was de zalving, toen de dopeling ineens vroeg: ‘Wilt u ook mijn handen zalven?’ Daarvoor moest hij zich omdraaien en kon hij zelf niet zien hoe zijn geboeide handen werden gezalfd. De handen van de moordenaar werden met deze zalving bevrijd van hun boeien.
1. Doopsel. 2. Vormsel. 3. Eucharistie. 4. Priesterwijding.
5. Huwelijk. 6. Biecht. 7. Ziekenzalving.