Zowel bij het prille begin als bij het bittere eind van het Evangelie spelen vrouwen een sleutelrol. Een overweging van Sanneke Brouwers over de Maria’s die Jezus’ lege graf ontdekken.
In veel Evangelieverhalen blijven vrouwen op de achtergrond. Op twee momenten hebben vrouwen een sleutelrol. Bij Jezus’ geboorte staat Zijn moeder Maria centraal. Na Jezus’ sterven zijn vrouwen de eerste getuigen van de belangrijkste gebeurtenis uit het Evangelie: het lege graf. De overgang van leven naar dood en van dood naar leven wordt door vrouwen begeleid. Het is dan ook de moeite waard deze vrouwen in de Paastijd onder de aandacht te brengen.
“Op een afstand stonden er ook vrouwen toe te kijken, onder wie Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus de jongere en Joses, en Salome, die Hem waren gevolgd toen Hij in Galilea was en Hem onderhouden hadden, en nog veel andere vrouwen die met Hem naar Jeruzalem waren opgetrokken.”
Hoewel Jezus’ leerlingen al alinea’s eerder in het verhaal verdwijnen, hebben de vrouwen Jezus niet verlaten. Door de afwezigheid van de apostelen, worden zij extra zichtbaar Zij blijven, zij het nog steeds op afstand, bij Jezus in de buurt.
De vrouwen worden met naam genoemd. Zij zijn niet zomaar Maria’s, maar Maria’s die bekend zijn bij de kring rond Jezus en de lezers van het Evangelie. Daarnaast hebben zij betekenis in het verhaal. Zij hebben Jezus gediend en zijn met Hem ‘opgegaan naar Jeruzalem’. Dit is niet zomaar een verplaatsing van A naar B. Het staat voor Jezus’ levensweg. Vanuit Galilea naar Jeruzalem; van het prille begin tot het bittere eind.
“Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria van Jakobus, en Salome kruiden om Hem te gaan zalven.”
De vrouwen staan bij het kruis en kijken toe hoe Hij in een graf wordt gelegd. De Sabbat houdt hen voor een dag weg bij hun post. Maar de volgende morgen gaan ze terug naar de plek waar ze Jezus hebben achtergelaten. De vrouwen blijven Jezus dienen en verzorgen na zijn dood. Dat vrouwen verantwoordelijk zijn voor de lichamelijke verzorging (koken, poetsen, zalven) hoort bij een traditionele rolopvatting. Maar hun zorg voor het lichaam van Jezus laat hen als eerste ontdekken wat er gebeurd is: het graf is leeg. Pas vele passages later begrijpen de leerlingen dat is gebeurd wat is gezegd: “De Mensenzoon zal opstaan op de derde dag.”
“Ze vluchtten naar buiten, van het graf weg, bevend van angst en buiten zichzelf. Ze zeiden niemand iets, want ze waren bang.”
Zo krijgt het verhaal een open einde. Hoe moet het verder met de boodschap van Jezus? Het verhaal over Zijn leven – Zijn dood – Zijn leven. Na de mannen laten nu ook de vrouwen het afweten. De lezer blijft met een ongemakkelijk gevoel achter. Maar niet voor niets roemt de Bijbel de gelovigen die tot geloof komen zonder alles met eigen ogen te hebben gezien; want dat zijn wij! Wij als lezer horen nu tot de ingewijden die het verhaal van Jezus moeten doorvertellen. Ook wanneer dit moeilijk is of wanneer we niet worden geloofd.
De Bijbel geeft vrouwen en mannen dezelfde mogelijkheden. Niet alleen de vrouwen hebben het vermogen tot het geven van leven. Iedereen kan een dood verhaal tot leven wekken. Wij worden in het verhaal allemaal aangesproken om te getuigen van de gebeurtenis van het lege graf dat een nieuw leven is. Het geloof in Jezus Christus die liet zien dat er na ieder einde ook een nieuw begin is.
Afbeelding boven dit artikel: De vrouwen bij het lege graf (detail). Schets van Rembrandt, uit de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen.