De wolk van niet-weten is op veler verzoek opnieuw uitgegeven. Ben Frie is opnieuw onder de indruk. “Het tijdsverschil tussen toen (14e eeuw) en nu speelt nauwelijks een rol.”
Onverwacht kreeg ik bezoek van een oude vriend. Hij zat in het pakketje dat op mijn deurmat was gevallen, en bestond in een vertaling van De wolk van niet-weten, met het verzoek van de uitgever om de derde druk te bespreken van deze oude mystieke tekst uit het laat-middeleeuwse christendom. “Het is al meer dan twintig jaar uitverkocht en is nu op verzoek van velen herdrukt”, aldus de uitgever. Ik had er een goede herinnering aan en nam de aanleiding graag aan om het na (inderdaad) lange tijd te herlezen.
Het gaat hier om mystiek, een ervaringsmatige kennis van God.
De inleiding van André Zegveld werd ongewijzigd overgenomen uit de editie van 1974 (Gottmer’s uitgeversbedrijf). De lezer wordt goed binnengeleid in de thematiek: het gaat hier om mystiek, een ervaringsmatige kennis van God, niet op grond van verstandelijk inzicht, maar van persoonlijke overgave. Het gaat om beschouwen, zoeken en leren kennen. Maar mystiek is een duister kennen: “het licht Gods is nacht voor de mens die Hem kennen wil”. Liefde is de grondtrek van het mystieke kennen: niet zweverig, “maar hard, gebiedend, terughoudend en belangeloos”.
De auteur van De wolk van niet-weten, zo wordt toegelicht, is onbekend. Het was een geestelijk leidsman, iemand die durft steunen op eigen ervaring. Het geschrift dateert uit de tweede helft van de veertiende eeuw en werd geschreven in Engeland (East Midland). Het was een tijd waarin het mystieke leven bloeide, overal in het Europa van toen. Zegveld ziet een interessante parallel tussen die tijd en de onze: er was grote beroering, en net als toen breekt onze tijd zonder zicht op een nieuw evenwicht. Tegelijk, zegt hij, is er een hang naar mystiek, naar kennis van de zin ervan.
Welnu, wij moeten het moeitevolle werk van de beschouwing leren van het niets-doen, zwijgen: gelatenheid is een karakteristiek, wachten op wat wellicht gegeven wordt. Dat is de weg van de mystiek: je steeds intenser bewust worden van de diepe aanwezigheid van God, overal, omdat Hij de mens een gevoel geeft van zijn aanwezigheid. Het gaat om leven met God, niet om het begrijpen van God. Tot zover de inleiding.
Dan begint “een boek over beschouwing, getiteld De wolk van niet-weten (The cloud of unknowing), in welke wolk de ziel wordt verenigd met God. Het mag alleen beschikbaar zijn voor wie besloten heeft Christus volmaakt te willen volgen”. De aanspreking van de lezer is vertrouwelijk: “mijn vriend in God”. We laten uit het geschrift enkele citaten volgen; let meteen op de directheid van de vertaling.
Wat je ook probeert te doen, deze duisternis, deze wolk blijft tussen jou en God.
“Als je pas begint, vind je alleen maar duisternis, en als het ware een wolk van niet-weten. Je begrijpt niet wat dat te betekenen heeft, behalve dan dat je in je wil een onwrikbaar verlangen ontdekt dat uitgaat naar God. Wat je ook probeert te doen, deze duisternis, deze wolk blijft tussen jou en God.”
“Tref die zware wolk van niet-weten met de felle pijl van je verlangende liefde, en laat in geen geval ooit de gedachte om op te geven bij je toe.”
“Wees er zeker van dat je in dit leven nooit een onbewolkt zicht op God zult hebben.”
“Span daarom op alle mogelijke manieren al je krachten in om jezelf te leren kennen en ervaren zoals je werkelijk bent. Het zal dan niet lang duren, denk ik, of je zult een echte kennis en ervaring hebben van God, zoals Hij is.”
“Het is zwaar werk – vergis je daarin niet – voor wie beschouwend wil leven, echt zwaar werk, behalve als God het hem door een bijzondere genade gemakkelijker maakt, of hij er door lang volhouden aan gewend geraakt is.”
De uitnodiging is heel duidelijk: lever jezelf over aan God; je nederigheid bewerkt dat God zelf in zijn macht neerdaalt in jou. Er volgt een waarschuwing voor hoogmoed: “sla bekoringen neer met het scherpe tweesnijdende zwaard der onderscheiding”. Ontmasker dwalingen. “En roep dan in de geest onophoudelijk alleen maar dit ene: ‘Zonde, zonde, zonde! Help, help, help!’” Het gaat over misleid worden, de duivel, maar ook over God die met je omgaat “zoals iedere vader zijn kind kust en knuffelt”. Altijd blijft er een wolk van niet-weten tussen jou en je God: “Lees daarom dit geschrift twee of drie maal; hoe vaker, hoe beter, want des te meer zul je ervan begrijpen. […] Maar schreeuwers, vleiers en kankeraars, kwaadsprekers en bemoeiallen, of wat voor soort brompotten ook, hoeven voor mij dit boek niet te zien. […] Ik heb liever dat ze er nooit iets over horen.”
De auteur is een sterk pedagoog, die de lezer direct weet aan te spreken
We horen al lezend echo’s van geestelijke geschriften elders, in heldere, klare taal, en vloeiend Nederlands. Het werkt als een handleiding, een gebruiksaanwijzing voor het geestelijk leven. De auteur is een sterk pedagoog, die de lezer direct weet aan te spreken. Het is geen eenvoudige handleiding, en de suggestie om het meermalen te lezen blijft alleszins geldig. Het tijdsverschil tussen toen (14e eeuw) en nu speelt nauwelijks een rol, al mag gezegd zijn dat nederigheid uit ons taalgebruik verdwenen lijkt. Dit boek haalt het woord op volle kracht terug.
De wolk van niet-weten. Sint-Adelbertabdij, Egmond, 1994. Uitgeverij Karnak, 2020, Drempt. 160 blz. € 24,90