De film Tracks verdient het om gezien te worden. Gek genoeg ontbeert het waargebeurde verhaal over de woestijntocht van een jonge vrouw echter de ruimte en stilte van de woestijn.
Misschien is een regisseur met ruimte- en stiltevrees niet de meest geschikte persoon om een film te maken over een woestijntocht. Anderzijds: welke filmkijker verdraagt nog een stilte die langer duurt dan één minuut, een enkel beeld dat langer aanhoudt dan tien seconden? En dus vullen we de stilte op met muziek en gaat de camera van zon naar zand, van zand naar voeten, van voeten naar kaart, van kaart naar flashback en van flashback terug naar nu.
Maar nogmaals: welke filmkijker zou de realiteit verdragen van 3.200 kilometer in de wildernis, samen met vier kamelen en een hond? Want daar gaat Tracks over: de reis die de jonge Australische Robin Davydson in 1977 maakte van Alice Springs naar de Indische Oceaan. Ze deed er zeven maanden over, niet de kleine twee uur die de film duurt.
Mia Wasikowska is volkomen overtuigend als de jonge vrouw, terwijl andere sterrollen zijn weggelegd voor onbekende acteurs die een paar sympathieke mensen spelen die zij op haar weg ontmoet: de praatgrage Aboriginal Mr. Eddy; het oudere echtpaar dat in niemandsland de beschaving hooghoudt met thee en ingelijste foto’s – een heroïsche daad, gelet op het verwilderend effect dat de wildernis klaarblijkelijk heeft op mensen.
Zouden wij, de kijkers, de stilte hebben kunnen verdragen?
De kamelen en de hond daarentegen, alle goede bedoelingen ten spijt, blijven sjablonen, maar dat wordt dan weer ruimschoots goedgemaakt door het schitterende landschap, overgoten door eindeloze variaties van zonlicht. Hoe zou de film eruit hebben gezien als regisseur John Curran het had aangedurfd om ruimte én stilte te geven aan Mia en de woestijn? Angstaanjagend, denk ik, veel meer dan het momentane gevaar van een slang of een wilde kameel.
Tracks verdient het om gezien te worden, meer dan eens zelfs, en om lang bediscussieerd te worden, precies vanwege de veelzeggende keuzes die de regisseur maakt; vanwege de vele inconsistenties; vanwege de paradoxen van het waargebeurde verhaal zelf, dat zich niet voor niets in de hyper-idealistische jaren 1970 afspeelt. Waarom Robin Davydson de tocht door de woestijn maakt? De motieven worden in het begin even aangestipt, vervolgens weersproken en gedurende film nog eens anders geformuleerd. Maar ondanks dat alles gaat Robin door: iets drijft haar, maar wat? Zou ze het zelf hebben geweten? Zou ze zelf hebben ingezien hoe inconsequent het is om op de (overigens sympathieke) fotograaf te mopperen die haar volgt, terwijl het precies zijn blad was, de National Geographic, dat haar reis financieel mogelijk maakte?
Zou de regisseur zelf hebben ingezien hoe inconsequent het is om de mensen die Robin hinderlijk volgen – blanke journalisten en toeristen – als kletskousen en lawaaimakers neer te zetten, terwijl Robin een radio meeneemt naar de woestijn en de nobele Aboriginal geen moment zijn mond kan houden? “Woorden worden overschat”, zegt op een gegeven moment een wijze woestijnbewoner: het was onbedoeld de meest komische zin in deze film, die allesbehalve stil genoemd kan worden. Maar nogmaals: zouden wij, de kijkers, de stilte hebben kunnen verdragen? Robin Davydson wel. Gaat u naar haar kijken.