God liet zich makkelijk vinden, was de ervaring van Pieter-Paul Lembrechts SJ. Nu niet meer. “God laat zich nog zelden zien en hult zich in duisternis.” Pieter-Paul vindt dat een gezonde ontwikkeling.
Henk Witte schreef voor Ignis een mooie meditatie over zijn geliefkoosde Bijbelvers. Zo’n zinnetje dat je erdoorheen helpt is de titel. Het vers gaat altijd met hem mee. Hij kan erop terugvallen als het tegenzit. Het biedt uitzicht, nieuwe vitaliteit. Aan het einde van zijn overweging vraagt hij of de lezer ook zo’n zinnetje heeft. En of we zulke zinnetjes met elkaar kunnen delen.
Ja, ik heb ook zo’n zinnetje. En ik wil het graag delen. Ik vond het enkele jaren geleden tijdens een retraite terwijl ik door de profeet Jesaja bladerde. Ik had het nog nooit gehoord. In het liturgisch leesrooster bijvoorbeeld komt het niet voor. Toevallig viel mijn oog op hoofdstuk 45, vers 15:
Waarom trof dit vers mij? Toen ik mijn eerste stappen in het geestelijk leven zette, had ik sterke religieuze ervaringen. God liet zich gemakkelijk vinden. Die ervaringen worden hoe langer hoe zeldzamer. God is achter de wolken verdwenen. Ik twijfel er niet aan dat Hij er is, maar Hij laat zich nog zelden zien. Hij hult zich in duisternis.
Ja, er gebeurt wel iets, maar dat ‘iets’ is moeilijk te omschrijven
Geestelijke schrijvers zeggen dat dit een normale ontwikkeling is, die onze Godsrelatie uitzuivert en verdiept. Je moet nu voort zonder ervaringen van troost. Gezond, maar niet altijd prettig. Die duisternis ondervind je niet alleen in het gebed, maar daar natuurlijk het sterkst. Vooral als je bidt zonder woorden. Je mediteert elke dag, maar in de meditatie gebeurt niets. Geen heilige gedachten of grootse visioenen, alleen stilte. Ja, er gebeurt wel iets, maar dat ‘iets’ is moeilijk te omschrijven. Je weet alleen, telkens na zo’n meditatie of contemplatie of hoe je het ook wilt noemen, dat er iets aan je gebeurd is. Iets dat vervulling brengt, dat fascineert, maar dat je met geen woorden kunt beschrijven.
Jesaja zegt het: ‘U bent een verborgen God’. In sommige Bijbelvertalingen staat het in de actieve vorm: ‘U bent een God die zich verbergt, die zich verborgen houdt’. Het is een wat geïsoleerd vers; het schijnt geen verband te hebben met wat ervoor en erna komt. Een vreemde zwerfkei in het hoofdstuk 45.
De Aanwezige is tegelijk afwezig.
Eigenlijk is het niet verwonderlijk dat God in duisternis wordt ontmoet. God is een ondoorgrondelijk mysterie. Niemand heeft ooit God gezien. Hij overstijgt onze gedachten, gevoelens en ervaringen. Die ondoorgrondelijke, onuitsprekelijke God heeft zich in Jezus geopenbaard. Maar Jezus is in de dood verdwenen. Na zijn verrijzenis hebben zijn leerlingen zijn aanwezigheid ervaren, maar op een ongrijpbare manier. In alle paasverhalen komt het terug: ‘Hij verdween uit hun gezicht’. De Aanwezige is tegelijk afwezig.
Jesaja 45,15 stelt de verborgenheid van God vast, maar niet met vertwijfeling. Die vaststelling is geen reden om te twijfelen aan zijn nabijheid. Het zinnetje is een geloofsbelijdenis, waaruit vertrouwen spreekt: deze verborgen God is ‘de God van Israël, de Redder’.
Afbeelding: Aquarel door Jean-Michel Folon.