Hoe evolueert het gebedsleven van een contemplatieve kloosterzuster? Een van de bewoonsters van de dertig kluizen in het monasterium van Opgrimbie deelt haar weg en de crisis die ze doormaakte.
Na het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Nederland (1985) kwam voor het eerst de vraag in mijn hart of de Heer mij niet iets vroeg. In het begin nam ik die vraag niet serieus en dacht ik dat dit eerder een soort vlucht was. Maar de vraag bleef klinken. De vraag naar een apostolische vorm van religieus leven is nooit aan de orde geweest. Van het begin af aan was het duidelijk dat ik alleen in een contemplatief leven kanaal kon worden tussen God en alle mensen die Hem niet kennen.
Ruimte voor een grote vrijheid in het gebed
In het jaar 1989 ben ik ingetreden bij de Monastieke Familie van Betlehem. Wat me allereerst aantrok, was het leven en bidden in de eenzaamheid. Een manier van leven die ruimte schept voor een grote vrijheid in het gebed.
Onze levensvorm is vooral geïnspireerd op het leven in eenzaamheid en gemeenschap van de woestijnmonniken. Elke zuster leeft in een eigen kluis, waar ze bidt, eet en werkt. Tweemaal per dag komen we samen in de kerk voor het ochtendgebed en het avondgebed met de eucharistie.
De dag begint en eindigt met een gebedsgetijde (enkele psalmen en gebeden) in de cel. Door de dag heen bidden we terts, sext en noon (10 minuten); ieder waar ze zich bevindt, in de kluis of in haar werkplaats in het monasterium.
De woestijndag maakt het mogelijk te bidden zonder horloge.
De tijd vanaf de vespers tot de metten is geheel voorbehouden aan de Heer: ik kan zelf in de vrijheid van de Geest en de band van de gehoorzaamheid de tijd indelen voor stil gebed, lezing in de Heilige Schrift, aanbidding en slapen.
In de kluis werk ik vooral aan het vertalen van de liturgie. Daarnaast werk ik ook in de keuken of in de bakkerij, organiseer ik het keukenwerk, doe boodschappen of help waar nodig is. We verdienen de kost met het maken van serviesgoed, religieuze kunst en iconen.
Zaterdag en zondag worden de onderlinge relaties gevoed door diverse ontmoetingen, een grote wandeling in groepjes en een gezamenlijke maaltijd. De woestijndag op maandag doorbreekt het vaste ritme van de week en maakt het mogelijk te bidden zonder horloge.
Als je binnengaat in een religieuze familie, word je gevormd door de tradities van die familie. Zo heb ik vooral vanuit het evangelie leren bidden. Hoe kan ik de persoon van Jezus beter leren kennen? Ik kijk naar Hem in het evangelie: Jezus die ons de Vader toont, Jezus die ons de mens toont volgens Gods plan.
Wat zou ik nu zelf antwoorden op die vraag?
Maar wat is de zin van zo’n leven? Ik stelde de vraag voor mijn intreden aan een cisterciënzer moniale. Een jongere zuster antwoordde: God. Een oudere zuster zei me: de liefde. Wat zou ik nu zelf antwoorden op die vraag?
Jezus heeft zich in het mysterie van zijn menswording met elke mens verenigd. In al mijn gevoelens, angsten, lijden en pijn kan ik leren Hem te herkennen; zijn gevoelens, angsten, pijn en lijden, die die van alle mensen zijn. Hij kan dan van mij een nieuwe mensheid maken waarin Hij heel zijn mysterie opnieuw kan beleven, mysterie van verlossing, van omvorming van de mens tot kind van de Vader. En dat blijft niet beperkt tot mijn persoon, dat stroomt het lichaam van de mensheid in.
Voor God leven is een vervullend leven. Maar na de dood van mijn vader (2016) begon de eenzaamheid zwaarder te wegen, het werd moeilijker om de week door te brengen bijna zonder contacten van persoon tot persoon. Wat is de zin van mijn leven hier? Wachten tot het moment van de dood?
De leegte van mijn geestelijk leven kwam ongenadig aan het licht…
Voor God leven is ook een verarmend leven: maskers vielen af. Ik werd geconfronteerd met de waarheid dat ik geestelijke realiteiten verkeerd beleefd heb. Wat verzaken leek, was meer een onderdrukken van menselijke gevoelens – in plaats van met die gevoelens met de Heer proberen te leven. De gehoorzaamheid was meer een onvolwassen onderdanigheid en niet een synodale dialoog waarin ik mij geheel uitspreek en de ander geheel durf te ontvangen. De leegte van mijn geestelijk leven kwam ongenadig aan het licht…
Wat doet mij doorgaan? Het luisterend oor van een begeleidende zuster, het perspectief dat ik ontving in een dertigdaagse retraite met pater Hans Putman sj, de trouw van de Heer zelf en de kracht van de eeuwige professie die ik heb afgelegd tot de dood toe.
Het werden levensnoodzakelijke en persoonlijke ontmoetingen met Jezus
Die dertigdaagse met de Geestelijke Oefeningen van Ignatius brachten een ommekeer teweeg. Ik werd in de eerste dagen uitgenodigd de genade te vragen om Gods liefde voor mij persoonlijk te mogen voelen. Dit was een bom die insloeg en die genadevraag werd een voortdurende smeekbede. Dat is niet egoïstisch. God-Liefde wil niets liever dan zijn liefde aan de mens kenbaar maken en de mens is ten diepste niets anders dan dorst naar een liefde zonder voorwaarden, zonder verwijten, zonder grenzen. Henri Nouwen zegt dat wat het meest persoonlijk is, ook het meest universele is. Door Jezus te vragen mij zijn liefde te laten voelen, vraag ik Hem dat met, voor en in naam van ieder mens op aarde.
De christen leeft van het woord en de sacramenten. Met de tijd kan dat een routine worden. Door de crisis werden dat voor mij levende, levensnoodzakelijke en persoonlijke ontmoetingen met Jezus. Hij geeft zijn lichaam en zijn bloed vandaag totaal aan mij persoonlijk. Door de waakzaamheid van een innerlijk luisteren kan ik op het spoor komen van wat Jezus mij hier en nu zegt in zijn Woord. En door dagelijks terug te blikken op mijn dag, ga ik de aanwezigheid van de Heer steeds beter zien.
Ik deel in de stilte en de eenzaamheid van al mijn broeders en zusters op aarde, welke vorm die ook aanneemt in hun leven en in hun verwachting, die dezelfde is in elk mensenhart: de ontmoeting met de oneindige en onvoorwaardelijke Liefde.
Dit is een aflevering van onze serie #mijngebedsleven waarin mensen vertellen over hun gebed. Bekijk hier alle afleveringen.