Als jezuïet Keith Maczkiewicz een berichtje krijgt van een oude vriendin, beseft hij: achter haar vrij technische vraag over het doopsel van haar kind schuilt een diepere worsteling.
Het bericht kwam onverwacht binnen in mijn Facebook-inbox en ging over een minstens zo onverwacht onderwerp. Het was van een klasgenoot van me op de middelbare school, een vrouw met wie ik in geen jaren meer gesproken had. Er stond:
Hoe is het met je? Ik weet dat we lange tijd geen contact meer hebben gehad, maar ik heb een paar vragen over de doop van mijn zoon. Mijn man en ik zijn aan het nadenken over de religieuze richting die we voor ons gezin willen kiezen. We geloven in God en Jezus Christus, maar weten niet zo goed bij welke kerk we horen… Voor we trouwden en kinderen kregen hebben we het met elkaar uitdrukkelijk gehad over godsdienst maar we hebben inmiddels een heel groeiproces doorgemaakt. Als we onze kinderen zien, menen we in hen ook iets van God te zien. We zijn katholiek opgevoed, maar ik zou graag een doopsel thuis hebben voor mijn zoon met de pastor die ook de uitvaart heeft gedaan van mijn oma. Als wij ons alsnog bij de katholieke kerk willen aansluiten, kan onze zoon dan te communie gaan en ook de andere sacramenten van de katholieke kerk ontvangen? Veel vragen, ik weet het, maar ik zou je hulp erg op prijs stellen. Dank je.
Ik kon het bijna niet geloven: kreeg ik nou echt een vraag over kerkelijk recht toegestuurd via Facebook? Zo te zien wel. Mijn vriendin vroeg naar toestemmingen, geldigheid en voorschriften en de toepassing van regels. Denkend over mijn antwoord op deze boodschap op mijn scherm realiseerde ik me dat ze meer vroeg dan zoiets als een wettelijke regeling over het lidmaatschap van de kerk – ze vroeg hoe zij en haar gezin in relatie konden staan tot God.
Ik maak wel vaker mee dat vrienden en gezinnen worstelen om de ingewikkelde verstrengelingen van religie en spiritualiteit te ontknopen. Zeker midden in het volle leven van je huwelijk, een baan die veel van je vergt, de geboorte van je kinderen, zorgen voor ouders die oud worden, de stress die veranderingen meebrengen. Ook in mijn eigen familie zie ik mijn broers en zussen worstelen met de vraag hoe God en de kerk überhaupt iets met hun leven te maken kunnen hebben. En dat wordt met het vorderen van de jaren alleen maar ingewikkelder. Was het leven niet veel gemakkelijker toen wij jong waren? Hoe moet ik deze vraag nou beantwoorden, een vraag die eigenlijk heel persoonlijk is, iets wat zich direct tussen God en haar afspeelt?
Vervang goed geloof niet door slecht geloof
Starend naar mijn computerscherm peinsde ik over een erudiet en opbouwend antwoord, de diepten van mijn hart peilend of er niet ergens een verborgen kleinood lag. En jawel, zoals vaker, of meestal, komt er dan iets. Mij schoten de woorden te binnen van een bisschop in Californië, die heel compacte instructies gaf aan hen die in zijn bisdom werkten: “Mensen zullen bij jou komen in goed gelovig vertrouwen – vervang goed geloof dan niet door slecht geloof.”
Dat jonge ouders zoeken naar God en de rol van God in hun leven is een zeldzame genade. Haar bericht nog eens overlezend en het verlangen ziend dat in haar woorden schuil ging, kon ik indachtig de instructies van de bisschop duidelijk zien wat hier gebeurt: het geheim dat ouders God kunnen herkennen in hun kinderen. Indrukwekkend.
Ik kon nu proberen haar te antwoorden met diezelfde nieuwsgierige, open houding waarmee ze mij benaderd had. En ik hoop dat ze in haar plaatselijke parochie iemand zal ontmoeten die kan zien wat hier gebeurt: een weg gaan naar goed geloof in goed gelovig vertrouwen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op The Jesuit Post. Vertaling en bewerking: Ben Frie SJ.
Afbeelding boven dit artikel: Stock.xchng.