Uit de dood kan nieuw leven tevoorschijn komen. Een overweging bij de bijzondere kruisweg van Aad de Haas in de Cunibertuskerk in het Zuid-Limburgse Wahlwiller.
Aad de Haas, Kruisweg, 1e statie: Het verraad van Judas.
In het Sint-Cunibertuskerkje in Wahlwiller, Zuid-Limburg, is een bijzondere kruisweg te zien. Deze kruisweg, in 1947 vervaardigd door Aad de Haas, bestaat niet uit veertien, maar zestien staties. Zij begint met het verraad van Judas in de Hof van Olijven en eindigt met de Opstanding.
Beide thema’s werken door in alle staties. Het verraad van Judas in de vorm van de mensen. Het zijn vervaagde wezens, die in de verte nog iets hebben van mensen, maar bij wie het dierlijke aan de oppervlakte komt. Dat geldt zelfs voor Jezus die mens is geworden als wij. Van Hem staat geschreven dat Hij in zijn lijden meer weg had van een worm. De mens in zijn misgroei en wanstaltigheid, hunkerend naar verlossing. Die verlossing straalt door in het geelgroene timbre waarin alle zestien staties geschilderd zijn. Het zijn de kleuren van de lente, het nieuwe leven: de opstanding, waar deze kruisweg op uitloopt.
Aad de Haas, Kruisweg, 8e statie.
We kijken naar de achtste statie uit de Kruisweg: ‘Jezus spreekt tot de wenende vrouwen van Jeruzalem.’ Haas heeft deze statie evenwichtig gecomponeerd. Rechts twee personen en een boomstronk. Links twee personen en een boom. Jezus is te herkennen aan het kruis dat Hij bijna losjes op de schouder heeft. Hij staat tegenover een vrouw met een hoedje op. Contrast met zijn doornenkroon. De tweede vrouw rechts is kleiner, heeft iets van een voile over haar linkerhand. Net als het hoedje van de vrouw vóór haar: symbool van welvaart. Evenals de paraplu in de hand van de vrouw achter Jezus. Haar is Hij al voorbijgegaan. De paraplu is dicht gebleven. Er komt geen bescherming vandaan. Nutteloos voorwerp. Onmacht.
Aan Jezus handgebaar kunnen we zien dat Hij aan het woord is:
Dochters van Jeruzalem, huilt niet om mij, maar om uzelf en uw kinderen. Want als men zo al doet met het groene hout, wat zal er dan gebeuren met het dorre hout?
Aan Jezus’ kant verwijst de boom in blad naar het groene hout. Hij heeft iets van treurwilg: hij laat zijn takken hangen. Verderop bij het opstandingstafereel zullen vijf van dergelijke bomen fier rechtop staan en juichen met Christus. Aan de kant van de vrouwen een dorre boomstronk. Op de zestien staties zijn alles bij elkaar zeven van die stronken te zien. Symbool van afgestorven geloof. Een enkele keer komt er een klein twijgje uit tevoorschijn. “Er is een rijs ontsprongen uit oude wortelstam…” Dat lied dat wij met Kerstmis zingen wijst vooruit naar de opstanding. Dat uit dood nieuw leven tevoorschijn kan komen.
Wat is Haas destijds beschimpt en belachelijk gemaakt om die paraplu! Die bestond in Jezus’ tijd nog niet. Grensde het niet aan heiligschennis dat zo’n wuft voorwerp werd afgebeeld bij zoiets heiligs als Jezus’ lijden? En die vreemd weergegeven mensen?
Als men aan Aad de Haas vroeg wat hij ermee had willen zeggen, was zijn antwoord: “Kijk zelf. Als ik het met woorden had kunnen zeggen, had ik die afbeeldingen niet hoeven maken.” Gelovigen die het beste met de kerk voor meenden te hebben, wisten in 1949 te bewerkstelligen dat de kruisweg verwijderd werd. Aad de Haas heeft de zestien staties persoonlijk naar buiten gedragen; wenste dat aan niemand anders over te laten. Pas in 1980 mochten ze terug. Met uitdrukkelijke toestemming van de plaatselijke bisschop. Hij noemt Haas’ kruisweg “mijn droom van verrijzenis”.
Aad de Haas, Kruisweg, 16e statie: de verrijzenis.