Hoe moet het geweest zijn om Jezus te horen preken? In het evangelie van Matteüs ontmoeten we in elk geval een swingende Jezus – ook in het Onze Vader.
In het komend liturgisch jaar zijn de zondagsevangelies vooral ontleend aan het evangelie van Matteüs. Hij presenteert ons een Jezus die preekt in ritmische zinsherhalingen:
Hierheen, gezegenden van mijn Vader,
want ik had honger, en u gaf te eten mij;
ik had dorst, en u laafde mij;
vreemdeling was ik, en u herbergde mij;
naakt en u kleedde mij;
ziek en u zag om naar mij;
onder bewaking was ik en u kwam naar mij.
Dat zijn ritmische zinnen. Bovendien eindigen ze allemaal op ‘mij’. In de hier geboden vertaling blijf ik zo dicht mogelijk bij het Grieks. Hoe moet dat in Jezus’ moedertaal, het Aramees, geklonken hebben?
Alsof het niet genoeg is, antwoorden in de preek de gezegenden:
Wanneer zagen wij u hongerend, en hebben wij gevoed?
of dorstig, en hebben wij gelaafd…?
Daar gaan we weer. Dezelfde zinnen. Dezelfde woorden…:
Wanneer zagen wij u als vreemdeling en hebben wij geherbergd?
of naakt en hebben wij gekleed?
Wanneer zagen wij u ziek of onder bewaking en zijn we toegekomen naar u?
Ik stel mij voor dat Jezus zo’n preek min of meer zong. En hoe bewoog hij daarbij? Hij is nog niet uitgesproken:
En tot de afgewezenen zal hij zeggen:
Gaat weg van mij, want…
Hij gaat toch niet weer dat hele rijtje opnoemen? Maar jawel:
… ik had honger en niet te eten gaf u mij;
dorst en niet laafde u mij…
Je krijgt de neiging het versje mee op te dreunen. Misschien deden Jezus’ toehoorders dat ook wel. Misschien stampten ze mee met hun voeten:
Vreemdeling was ik, en geen onderdak gaf u mij;
naakt en niet kleedde u mij;
ziek en onder bewaking
en niet zag u om naar mij.
Wat was ik daar graag bij geweest om te zien hoe Jezus zo’n preek hield. Misschien maakte hij er ritmische bewegingen bij, danste hij erbij. Bij nader inzien doet hij het veel vaker:
Alwie naar mijn woorden hoort en ze doet
is te vergelijken met een verstandig man
die zijn huis bouwde op de rots;
en neer kwam de regen
en kwamen de stromen
en bliezen de winden
en vielen op dat huis
en het viel niet in…
Je kunt wachten op de herhaling:
En alwie naar mijn woorden hoort,
en doende ze niet
is te vergelijken met een dwaze man
die zijn huis bouwde op het zand…
en daar gaan we weer; attente luisteraars kunnen het vervolg mee opdreunen (en dat was misschien wel Jezus’ bedoeling!):
…en neer kwam de regen
en kwamen de stromen
en bliezen de winden
en stortten op dat huis
en het viel in…
Die ritmische herhalingen. Wie weet gingen de mensen naar huis, terwijl ze voor zich uit – half voor de grap half serieus – almaar die zinnen herhaalden:
… en neer kwam de regen,
en kwamen de stromen…
Voortstappend op de maat ervan.
We horen het ook terug in zijn beroemde zaligsprekingen:
Zalig de armen van geest, omdat zij…
Zalig de treurenden, omdat zij…
Zalig de zachtmoedigen, omdat zij…
Zalig…, omdat zij…
Tot acht keer toe. Misschien heeft Jezus ze wel gezongen. De woorden vrágen om een melodie. Het swingt.
Ik vermoed zelfs dat Jezus ook zo bad:
Vader van ons in de hemelen:
geheiligd moet de naam van u;
komen moet het rijk van u;
geschieden moet de wil van u…
Dat zingt. Dat swingt…
… zoals in de hemel,
zo ook op aarde!
… en breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van de boze.
Zou Jezus nog ritmischer bewogen hebben bij deze woorden dan orthodoxe joden nog steeds doen? Zouden de leerlingen daarom gevraagd hebben of hij hun ook zo wilde leren bidden? Omdat het zo aanstekelijk was?