André Cnockaert herlas Die Jeromin-kinder, een meesterwerk van Ernst Wiecherts. Hij zag er een literaire illustratie in van Ignatius’ meditatie Twee Standaarden.
In Die Jeromin-kinder (De geschiedenis van het geslacht Jeromin) beschrijft Ernst Wiechert het leven en lijden van een arme plattelandsbevolking in de late negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw. Ze leven in het vroegere Oost-Pruisen, thans het Poolse Mazourië, een uitgestrekt bos- en merengebied.
De besten onder hen ‘rusten in God’, schrijft Wiechert, terwijl ze zorgen voor hun levensonderhoud in nederige bezigheden
De mensen leven er sterk verbonden met de natuur en de bijbelse roots. De besten onder hen ‘rusten in God’, schrijft Wiechert, terwijl ze zorgen voor hun levensonderhoud in nederige bezigheden: het bewerken van het land, vissen in het meer of houtskool maken in de bossen. ‘Het Woord van God was hun levensadem… de grootvader had nooit geweten wat een atoom was. Hij wist alleen dat hij kind van God was, en dat was diepe wijsheid.’ De regio wordt echter meedogenloos meegesleurd in twee wereldoorlogen.
Jons Ehrenreich Jeromin is de hoofdfiguur van het verhaal. Hij is de jongste van het geslacht Jeromin. De verstandige en leergierige jongen trekt weg uit zijn onooglijk dorpje Sowirog om in de stad geneeskunde te studeren. Zijn beroep leert hij niet in de auditoria van de universiteit, maar in een klein dispensarium. Daar verzorgt en vangt de Joodse dokter Lawrenz arme mensen op, bijgestaan door een katholieke kloosterzuster. Als Jons op een dag bij het doodsbed van een zieke staat die hij wanhopig heeft proberen redden, zegt de zuster: ‘Wij zullen niet uit Zijn handen vallen, mijnheer Jeromin, Hij zal ons altijd in Zijn armen houden.’
‘Wij zullen niet uit Zijn handen vallen, mijnheer Jeromin, Hij zal ons altijd in Zijn armen houden.’
Wanneer men de briljante geneeskundestudent Jons Ehrenreich een grote universitaire carrière voorspiegelt, antwoordt hij eenvoudig dat hij naar zijn dorp terug wil gaan om er ‘dokter van armen te zijn’. Zijn beste vriend – een oorlogsvriend – is predikant geworden. Jons bewondert hem: ‘Jij bent de tweede man die ik ontmoet heb en die rust in God. De eerste was dokter Lawrenz. Maar als Jood, had hij een ander geloof.’
Waarop die vriend antwoordt: ‘Voor God is er geen ander geloof, Jons. Dat bestaat slechts bij de mensen. Zoals er bij hen andere steden, andere landen en andere talen zijn. Maar dààr is er slechts één stad.’
‘Heb je dan noot getwijfeld’, vraagt Jons aan zijn vriend. Het antwoord luidt: ‘Dikwijls, Jons, heel dikwijls! Maar altijd aan mijzelf. Aan Hem? Nooit!’
‘Geen zorg, Jons! Er staat nergens geschreven dat God een kerk nodig heeft. Hij wil slechts Zijn Koninkrijk
Jons nodigt zijn vriend uit om in Sowirog predikant te worden. ‘Wij hebben nog geen kerk staan’, zegt hij hem. Waarop deze antwoordt: ‘Geen zorg, Jons! Er staat nergens geschreven dat God een kerk nodig heeft. Hij wil slechts Zijn Koninkrijk. De meeste predikanten denken dat ze een kerk nodig hebben. Men roept of zendt hen naar één of andere parochie, volgens de geijkte termen. Maar wat er nodig is, is echte roeping en die geeft God alleen.’
Ernst Wiechert stelt tegenover de nazi-ideologie van het herenvolk – dat kleinen en nederigen tot slaaf maakt – het bijbels ideaal van kleine ‘grote’ mensen zoals Jons Ehrenreich en een aantal andere onvergetelijke figuren in het verhaal, die zich helemaal in dienst stellen van de kleinen in de wereld. Hij moest daar vier maanden voor boeten in het concentratiekamp van Buchenwald.
Hij moest daar vier maanden voor boeten in het concentratiekamp van Buchenwald.
Ik vond in dit prachtig epos een literaire illustratie van de meditatie waarin Ignatius in de Geestelijke Oefeningen de radicale tegenstelling doet overwegen tussen wat waarde heeft in menselijk opzicht en wat waarde heeft in Gods ogen. De grote verleider stuurt in het verhaal van de Twee Standaarden zijn trawanten uit: ‘Bekoor hen met begeerte naar rijkdom, breng hen tot ijdele wereldse eer, maak hen hoogmoedig en doe hen verlangen naar macht’. Jezus, Gods mensgeworden liefde, stuurt zijn apostelen uit: ‘Keer hen af van begeerte naar rijkdom, doe hen niet verlangen boven anderen te staan en door anderen geëerd te worden maar leer hen nederige dienstbaarheid’.