God vragen of zelfs smeken of Hij een situatie kan veranderen, kun je dat serieus doen? Nikolaas Sintobin had altijd wat moeite met het smeekgebed, tot hij de dubbele bodem ervan ging inzien.
Lange tijd klonk het woord smeekgebed kinderlijk om niet te zeggen meewarig in mijn oren. Zoiets als een sinterklaasgebed, waarin een kind het lijstje opmaakt van wat het dit jaar graag zou willen krijgen van de heilige man. Net zoals bidden voor goede examens of om de lotto te winnen. Zo’n gebed kun je toch niet ernstig nemen?
Toch staan de psalmen vol smeekbeden. De eerste maal dat Jezus het woord neemt in het Evangelie volgens Johannes, zowel voor als na de verrijzenis, is om mensen te vragen wat ze verlangen, waarnaar ze op zoek zijn. Geen wonder dat bij christenen het smeekgebed zo verspreid is. De voorbeden maken vast deel uit van de liturgie van de eucharistie. Bidden om roepingen is gebruikelijk. En dan is er het Wereldwijde Gebedsnetwerk van de paus, waarin maandelijks tientallen miljoenen mensen bidden met intenties die de paus aanreikt.
Echt smeekgebed is een stuk moeilijker is dan het lijkt.
Met de jaren is mij duidelijk geworden dat smeekgebed helemaal niet infantiel is. Integendeel. In zijn beste vorm is het een eisende en uitgepuurde gebedsvorm. Echt smeekgebed is een stuk moeilijker is dan het lijkt. Het vraag veel innerlijke vrijheid en nederigheid.
Vragen in je gebed betekent dat je je kwetsbaar opstelt. Blijkbaar kun je het niet in je eentje klaren. In een houding van vertrouwen roep je Gods hulp in. Wat meteen ook betekent dat je je plaatst in een houding van afhankelijkheid. Je geeft een deel van je zo dierbare autonomie prijs. Inderdaad, wie vraagt kan wel eens verhoord worden. Met dien verstande dat wie de vraag stelt, niet zelf het antwoord kan geven. Ook al proberen we dit uiteraard vaak wel te doen.
In Matteüs 7 vers 7-8 zegt Jezus: “Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt, verkrijgt; wie zoekt, vindt en voor wie klopt, doet men open.” Jezus belooft dat er een antwoord komt en dat de deur zal worden geopend. Hij zegt niet hoe de vraag beantwoord zal worden. Evenmin wat er te vinden is achter de deur.
Vragen of op de deur kloppen vooronderstelt de bereidheid om op zoek te gaan en te luisteren naar het antwoord, waar, wanneer en zoals het zicht aandient. Smeekgebed vooronderstelt gehoor-zaamheid aan de stem van Diegene waaraan je verlangt je toe te vertrouwen. Smeekgebed en onderscheiding van de geesten gaan hand in hand.
Ignatius van Loyola geeft hier een waardevolle tip.
Bidden om roepingen kan uitmonden in een uitnodiging om zelf, als individu of gemeenschap, te kiezen voor een meer authentiek christelijk leven. In je gebed vragen dat een collega zich beter zou gedragen, kan leiden tot het inzicht dat jijzelf in de eerste plaats je gedrag dient bij te sturen.
Een subtiele hindernis voor de werkzaamheid van het smeekgebed is, vreemd genoeg, dat mensen vaak niet echt menen wat ze vragen. Je bent bijvoorbeeld in een conflict verwikkeld en boos. Meer dan eens rijden mensen zich vast in hun boosheid. Zonder het goed te beseffen gaan ze zich vermeien in die negatieve gevoelens. Ik ben boos, en heb daar goede redenen voor. Dit is normaal en goed. Misschien vragen ze God dat ze het conflict achter zich kunnen laten, tegelijk zijn ze niet bereid het probleem echt aan te pakken.
Ignatius van Loyola geeft hier een waardevolle tip. Je komt tot het inzicht dat het weliswaar goed zou zijn om te komen tot een verzoening maar ook dat je daar op dit ogenblik in alle eerlijkheid (nog) niet naar verlangt. Toch zou het kunnen dat je, niettegenstaande alles, het verlangen hebt om te verlangen naar verzoening. Welnu, zegt Ignatius, een verlangen om te verlangen is reeds een verlangen. Bied dat verlangen om te verlangen naar verzoening aan God aan. Zo komt er een begin van beweging in een vastgelopen situatie. Zo kan je in alle eerlijkheid toch op een open manier voor God komen, Hem de kans bieden met jou aan de slag te gaan en jij met Hem.