Jos Moons verhuisde naar Leuven. Wat bleek? Hij kon niet meer bidden. Dat lag natuurlijk niet aan de Belgen, maar aan zijn eigen ziel.
Onlangs ben ik verhuisd van het mooie Amsterdam naar het schone Leuven. Ik was uitgebreid gewaarschuwd dat de overgang wel eens groter kon zijn dan je zou denken. De waarschuwing – ondersteund met kleine literatuurlijst – ging gepaard met goede adviezen. Ik moest niet te direct zijn maar liever tussen de regels door luisteren en spreken. En het was ook goed te weten dat waar de Hollander de Vlaming en z’n zachte tongval sympathiek vindt, dat andersom juist niet het geval is.
Inderdaad viel het niet mee. Dat lag niet aan de culturele verschillen die zich inderdaad lieten voelen, en evenmin aan de meestal vriendelijke Vlamingen. (En anders geldt wat mijn opa zaliger zei: overal zijn fijne en nare mensen.) Nee, het lag aan mijn ziel die niet mee wilde werken. Ont-wortelen en her-wortelen bleek geen sinecure. Er dreven donkere wolken van ongeluk over.
Ont-wortelen en her-wortelen bleek geen sinecure. Er dreven donkere wolken van ongeluk over
Ook mijn bidden verdorde. Meestal is mijn gebed maar een heel eenvoudig zwijgen en er zijn. Of als dat te vaag klinkt: bij God zijn. Maar dat loopt een beetje in elkaar over, als ik eerlijk ben. Dan praat ik een beetje over wat was en wat komt – dankend, vragend, mijmerend – maar ook niet te veel. Wellicht een beetje zoals in het zich verstillende gebed waarvan bijvoorbeeld Teresa van Avila getuigt. Nu lukte dat niet. Ik kon alleen maar zuchten, en dat hielp noch om gelukkiger te worden, noch om God te vinden.
Juist in die tijd werd in de kerk het verhaal gelezen van de Kanaänese moeder die Jezus de oren van het hoofd zeurt voor haar zieke dochter (Mt. 15,21-28). Nood leerde haar bidden: heel concreet en aanhoudend vragen wat ze behoefde. Dat ben ik dus ook gaan doen. Zonder jammerklacht, zonder dramatisering – simpelweg een vraag stellen. Eén vraag. Zoals Salomo, die één ding vroeg (1 Kon. 3,5-9). En dan luisteren en zwijgen, tot God iets terug zegt.
Dat ben ik dus ook gaan doen. Zonder jammerklacht, zonder dramatisering
Inmiddels kan ik de eventueel bezorgde lezer geruststellen: de donkere wolken zijn verdwenen. Wat blijft is de ervaring dat nood beter kan leren bidden. Het gezegde heeft ten onrechte een negatieve klank. Het gebed voor concrete vragen – één vraag, in mijn geval – staat niet boven het verstilde gebed. Er is in de ziel geen eenrichtingsverkeer, de berg op, naar verstilling. Het is beter een beetje flexibel te zijn in het zoeken van God. Dan kan soms juist nood beter leren bidden.