Aan het begin van het nieuwe jaar staat Pieter-Paul Lembrechts SJ stil bij Psalm 126: een danklied dat nieuwe hoop biedt aan mensen in allerlei situaties van ‘ballingschap’.
Toen de HEER het tij voor Sion liet keren,
was dat voor ons als een droom.
Onze mond bleef lachen,
onze keel bleef zingen.
En de volken erkenden:
“De HEER verricht wonderen voor hen.”
Ja, wonderen verrichtte de HEER voor ons;
wij waren buiten onszelf van blijdschap.
Laat het tij voor ons keren, HEER.
een waterloop in de woestijn gaat weer stromen.
Degene die in tranen zaait,
zal blij zingend de oogst binnenhalen.
Degene die in tranen op weg gaat, de zaaizak om de schouder,
zal blij zingend naar huis teruggaan met schoven op zijn rug.
De Frans-joodse bijbelgeleerde en politicus André Chouraqui emigreerde in 1957 naar de jonge staat Israël, zoals zovele joden die aan de gaskamers en vernietigingskampen van de nazi’s waren ontsnapt. In een open brief aan een Arabische vriend beschrijft hij hoe de boot met immigranten in Israël aankwam: “Toen de kust in zicht kwam, zongen wij Psalm 126. Deze scheen geschreven te zijn voor deze omstandigheid. De gevangenen die de Heer, eindelijk vrij, naar het Beloofde Land terugbracht, dat waren wij! De lach op de mond van de psalmist 2500 jaar geleden was onze lach, en onze tong zong zijn lied!” (Lettre à un ami arabe, 1969)
In deze psalm dankt de dichter om de ommekeer die God in een moeilijke situatie heeft bewerkt (“Hij liet het tij keren voor Sion”). Tegelijk bidt hij om een nieuwe bevrijdende tussenkomst in het heden of de toekomst (“Laat het tij voor ons keren, HEER!”). De mensengeschiedenis kent immers telkens opnieuw perioden van beproeving. De eerste strofe is een explosie van vreugde, van lachen en zingen. In de tweede strofe is de toon ernstig; er is droefheid, maar deze zal in vreugde veranderen.
Na zo’n plotselinge regenval staat de dorre woestijn ineens in bloei
Hoe eenvoudig en kort hij ook is, de psalm zit boordevol poëzie. Het spel van herhalingen is daar niet vreemd aan. Ook de beeldspraak niet. Sprekend is het beeld van de wadi’s, de droge rivierbeddingen in de Negev, de woestijn in het zuiden van Israël. In de zomer staan die helemaal droog, maar in het regenseizoen schieten ze vol water. Na zo’n plotselinge regenval staat de dorre woestijn ineens in bloei. Dat is de droom van de dichter: dat zo ook zijn land weer zal bloeien. Alles zal ineens anders zijn. Alles zal goed zijn, groeien, bloeien en vrucht dragen.
De zaaitijd is een tijd van verwachting, van loslaten en vertrouwen. De oogst is het moment van het ontvangen, van de vervulling, het feest en de vreugde. De cyclus in de natuur, de opeenvolging van droog seizoen en regenseizoen, van zaaitijd en oogsttijd, is een beeld van de heilsgeschiedenis, waarin tijden van duisternis en licht, van loutering en genezing, van sterven en verrijzen elkaar opvolgen.
Tranen en vreugde, zaaitijd en oogsttijd
In Psalm 126 vloeien danklied en smeekbede in elkaar over. Tranen en vreugde, zaaitijd en oogsttijd: voor de dichter horen ze samen. Wat nu door mensen geleden wordt, blijkt achteraf misschien toch een zaaien te zijn geweest, onontbeerlijk voor een toekomstige oogst…
Oorspronkelijk, zo neemt men aan, ging deze psalm over de terugkeer van de joden uit de ballingschap in Babylonië, zes eeuwen voor onze tijdrekening. Maar hij kan mensen in allerlei situaties van ‘ballingschap’ aanspreken, daarvan getuigen André Chouraqui en de overlevenden van de holocaust. Ballingschap en herstel zijn constanten in het leven van iedere mens, van ieder volk – van onze Kerk ook. Ja, zolang wij hier op aarde leven, zíjn wij volgens Paulus in ballingschap (2 Korintiërs 5,6). Psalm 126 heeft een Messiaanse bijklank: hij kan ook gelezen worden als een gebed om de definitieve bevrijding uit elke vorm van ballingschap.
(Psalm 126, in de Latijnse versie, op muziek: ‘In Convertendo Dominus’ van de Belgische componist Jules Van Nuffel, hier in een uitvoering van het koor en orkest van het Lemmensinstituut Leuven.)
Foto boven dit artikel: Bloemen bloeien in de Negev-woestijn, Israël. Foto: Leon Meerson/Flickr.com.