Wat leren we uit de verhalen over de verloving van Jozef en Maria? Aflevering 4 van de zomerserie over de bijzondere betekenis van de figuur van Maria.
Dat Maria verloofd was met Jozef, wordt in de Bijbel verteld door Matteüs en Lucas. Het Proto-Evangelie verhaalt hoe Maria aan Jozef gekomen is. Toen zij niet langer als tempelmaagd kon functioneren, moest er een man gezocht worden die haar maagdelijkheid in alle eerbied zou behoeden.
Jozef stribbelt tegen: zo’n oude man met zo’n jong meisje…
De hogepriester neemt de twaalfbelletjesmantel en bidt in het heilige der heilige om uitkomst. Een engel zegt hem alle weduwnaars op te roepen. Zij moeten een staf bij het altaar plaatsen. Met wiens staf iets bijzonders gebeurt, zal de aangewezen man zijn voor Maria. Ook Jozef deponeert met de andere mannen zijn staf bij de hogepriester. Als hij als laatste zijn staf terugkrijgt, fladdert er een duif uit tevoorschijn die zich op zijn hoofd neerzet. Latere versies van dit verhaal vertellen dat uit Jozefs staf een lelie opbloeide, symbool van zuiverheid.
Weer vallen de joodse elementen op. Inderdaad droeg de joodse hogepriester een twaalfbelletjesmantel. De loterij met de staven is ontleend aan het Oudtestamentische boek Numeri waar op gelijke wijze wordt verteld hoe Aäron werd uitverkoren voor het priesterschap.
Glas-in-lood in de Lidwinabasiliek in Schiedam: verloving van Maria en Jozef (met bloeiende staf!) voor de hogepriester.
Jozef stribbelt nog even tegen: “Ik heb zonen, ik ben oud; maak mij niet belachelijk.” Zo’n oude man verloofd met zo’n jong meisje. Maar de hogepriester bezweert hem zich niet tegen Gods wil te verzetten door te verwijzen naar het lot van mensen in het Oude Testament die dat wel deden en door God zwaar werden gestraft.
Hiermee maakt het Proto-Evangelie twee dingen tegelijk aannemelijk. Hoe kon een man naast zo’n jonge vrouw zich beheersen en haar maagdelijkheid eerbiedigen? Doordat hij oud was en al vier zonen had. Dat Jezus vier broers had weten we uit de evangelies. Hoe kon dat als Maria altijd maagd was gebleven? Doordat het halfbroers waren, zonen van Jozef uit zijn eerste huwelijk.
Russisch icoon: de Annunciatie. In Maria’s linkerhand en achter haar zijn de klossen te zien waarmee zij het voorhangsel van de tempel aan het weven is.
Jozef neemt haar bij zich in huis. Op dat moment besluiten de priesters dat er een voorhangsel in de tempel moet komen. Dat kan alleen vervaardigd worden door een maagd. Hoewel Maria niet meer in de tempel verblijft krijgt zij “het goud, het onbevlekte linnen, de hyacintblauwe zijde, het scharlaken, en het echt purper” om er een voorhangsel van te weven. Als zij met een kruik in de hand water gaat putten, treedt een engel van God op haar toe om haar te zeggen dat zij de moeder van de Heer zal worden: “De macht van de Heer zal je overschaduwen…” Heel even op Bijbels terrein. Zij antwoordt: “Zie de dienares van de Heer. Mij geschiede naar uw woord.” Zij reist naar haar nicht Elisabeth, en verblijft er drie maanden.
Ze is nu zestien jaar. Dan begint haar buik te zwellen en verbergt zij zich. Intussen vertoefde Jozef geruime tijd buitenshuis voor een grote timmeropdracht. Bij thuiskomst ziet hij Maria’s toestand. Betreurt zijn gebrek aan waakzaamheid en verwijt Maria ontrouw. Maar zij bezweert dat zij niet weet hoe het kind in haar schoot is gekomen. De priester laat beiden het testwater drinken; beiden komen als onschuldig uit het godsoordeel tevoorschijn.
Fresco in de kerk van Santa Maria foris portas in Castelseprio, Italië: Maria ondergaat de proef met water.
Weer een joods trekje. Dat testwater kennen we uit het vijfde hoofdstuk van het Bijbelboek Numeri. Daar wordt het alleen de vrouw te drinken gegeven. Hier dus ook aan Jozef.
Jezus’ geboorte kennen we uit de evangelies van Matteüs en Lucas. Het Proto-Evangelie voegt er prachtige bijzonderheden aan toe. Als de weeën beginnen, gaat Jozef op zoek naar een vroedvrouw. Plotseling staat de wereld een moment stil. Alles verstart tot onbeweeglijkheid:
Vogels vlogen door de lucht, maar vlogen niet. Schaftende mannen brachten iets naar de mond, maar zij bleven zo zitten. Zij kauwden, maar kauwden niet. Schapen werden voortgedreven, maar gingen niet. Een herder sloeg ze met zijn staf, maar bleef in die houding staan…
Jezus komt ter wereld. Als alles eenmaal zijn gewone loop herneemt, vindt Jozef een vroedvrouw. Zij ontdekt dat Maria nog maagd is. Roept er een collega bij, Salome. Bijbelse naam! Deze wil het wonder controleren, maar haar hand verdort. Ze geneest, als ze de baby aanraakt. Het is onvruchtbaar een wonder te willen controleren. Weer die nadruk op het feit dat Jezus is geboren uit een maagd. Straks zal dat leiden tot de enig juiste formulering dat Hij én mens én God tegelijk was.
Wordt dit alles geschreven, alleen om onze nieuwsgierigheid te bevredigen? Of is het theologie, wellicht volkstheologie? Binnen de christengemeenschap van de tweede eeuw heeft de overtuiging postgevat dat zij het ware Israël zijn. Nu het oude volk van God Jezus niet heeft aanvaard, zijn de beloften aan Gods volk overgegaan op henzelf, het nieuwe volk van God. Dat horen we al in de evangelies en in Paulus’ brieven. Die trend zet zich krachtig door in de theologie van de tweede eeuw. Ik meen dat het Proto-Evangelie die overtuiging illustreert. Ons vielen de vele joodse elementen op in het verhaal. Welnu, die leiden alle via Maria naar de apotheose in de persoon van Jezus!
Er is een anekdote in het verhaal die daarop wijst. Als Jozef en de hoogzwangere Maria onderweg zijn naar Bethlehem, ziet Jozef Maria nu eens bedroefd; dan weer lachend. Hij vraagt haar wat dat betekent.
Ik zie twee gemeenschappen voor me: de ene zal bedroefd zijn; de ander juicht en jubelt.
Het bedroefde volk zijn de joden; wij, christenen, zijn volgens het Proto-Evangelie de gelukkigen.
Dit is een aflevering over een serie over Maria. Lees hier de andere bijdragen.