In welke relaties leeft de mens? De joodse mysticus Martin Buber onderscheidde in zijn klassieker Ich und Du drie verschillende niveaus van ‘Gij’ zeggen.
Martin Buber werd geboren op 8 februari 1878 te Wenen. Toen hij drie jaar was liep het huwelijk van zijn ouders op de klippen. De opvoeding van de jonge Martin gebeurde bij zijn grootouders in Lemberg (Lvov) in Oekraïne en bij de andere grootouders in het Oostenrijkse Galicië. Zo leert hij al vroeg het jodendom kennen van die Oost-Europese streken en ook de mystieke traditie van het Chassidisme. Maar langdurige en veelzijdige universitaire studies vervreemden hem van het Joodse geloof.
In het begin van de twintiger jaren (1923) schonk Martin Buber het geslacht van de twintigste eeuw zijn boek Ich und Du.
In het jaar 1898 sloot hij zich aan bij Theodor Herzl en zijn politiek zionisme, maar vanaf 1903 nam hij afstand van dit Joodse nationalisme. Zijn meest bekende werk met de Duitse titel: Ich und Du verschijnt in het jaar 1923. Buber wordt professor in Frankfurt. In 1933 wordt hem zijn leerstoel afgenomen door het Nazisme. In 1938 verhuist hij naar Jerusalem waar hij professor wordt voor het vak ‘Sociale filosofie’. Vanaf 1947 maakt hij verschillende reizen door Europa en de Verenigde Staten en krijgt overal erkenning. Hij sterft te Jerusalem op 13 juni 1965.
De mystiek van Buber werd sterk beïnvloed door de beweging van het chassidisme. Deze beweging ontstond in het Duitse Jodendom tussen 1150 en 1250. Buber heeft haar bekend willen maken door twee belangrijke publicaties: Die Geschichten des Rabbi Nachman (1906), en Die Legende des Baalchem (1908), over Baal Shem Tov, de stichter van het chassidisme. Hier moge het volstaan erop te wijzen dat deze beweging geen wettisch geloof verkondigde, maar een geloof van persoonlijke ervaring en religieuze beleving.
Zo kunnen wij het hoofdwerk van Buber beter te begrijpen. Op de achterflap van de eerste Nederlandse vertaling (1959) wordt Ik en Gij kort en bondig voorgesteld:
Naarmate de jaren vorderden is de betekenis en de invloed van dit geschrift steeds duidelijker gebleken.
‘In het begin van de twintiger jaren (1923) schonk Martin Buber het geslacht van de twintigste eeuw zijn boek Ich und Du. In het oeuvre van Buber neemt het een centrale plaats in. De hier neergeschreven gedachten werden voor hem uitgangspunt voor een reeks publicaties, die alle het thema van de dialoog als onderwerp hebben. Naarmate de jaren vorderden is de betekenis en de invloed van dit geschrift steeds duidelijker gebleken. Ich und Du wordt geklasseerd onder de mystieke geschriften. Het moet inderdaad worden verstaan in samenhang met Bubers studie van de chassidische mystiek.’
Uit dit belangrijke boek kies ik een tekst waarin de drie niveaus worden beschreven waarin de menselijke relaties zich ontwikkelen.
Het eerste niveau is het leven met de natuur. Daar zweeft de relatie in het duister en beneden het niveau van het gesprek. De creaturen bewegen zich tegenover ons, doch zijn niet in staat tot ons te komen. Ons Gij-zeggen tegen hen blijft steken op de drempel van de taal.
Het tweede is het leven met de mensen. Hier is de relatie duidelijk en in woorden te vatten. Wij kunnen het Gij geven en ontvangen.
Het derde is het leven met geestelijke werkelijkheden. Hier is de relatie in nevelen gehuld, terwijl zij zich toch openbaart. Deze relatie is sprakeloos en toch getuigt zij. Wij horen geen Gij en voelen ons toch aangesproken. ‘Wij antwoorden en spreken met heel ons wezen het grondwoord Gij uit, zonder met onze mond Gij te kunnen zeggen.’
Het Gij ontmoet mij. Maar ik ben het die in directe relatie tot hem treed.
Martin Buber schrijft verderop:
‘Het Gij treedt met mij in ontmoeting uit genade. Door zoeken vindt men het niet. Dat ik echter tot Hem het grondwoord spreek, is een daad vanuit mijn wezen, mijn wezenlijke daad. Het Gij ontmoet mij. Maar ik ben het die in directe relatie tot hem treed. De relatie omvat dus gekozen worden en kiezen, passiviteit en activiteit in één. Zodat een actie van het totale wezen uiteindelijk identiek moet worden aan het ondergaan ervan.’
Deze citaten bewijzen alvast dat deze vrij korte studie kan leiden tot diepzinnige meditatie. Is het niet merkwaardig dat zij werd geschreven door iemand die de filosofische tradities van Kant en Hegel goed kende? Hij heeft met nieuwe ogen gekeken naar de kenmerken van de menselijke en goddelijke relaties die in elke filosofie met grote argwaan worden behandeld.
Wellicht staat het mensbeeld van de chassidische mystiek vrij dicht bij dat van grote christelijke mystici uit de twaalfde tot de veertiende eeuw. Bij de trinitaire mystiek van Willem van Saint Thierry, van Hadewijch, Ruusbroec.
Paul Verdeyen SJ is jezuïet en kenner van de Vlaamse mystiek. Hij is emeritus-hoogleraar van het Ruusbroecgenootschap aan de Universiteit Antwerpen.