Met haar psalmenclubje las Judith van der Werf laatst Psalm 13. Een psalm met ferme aanklachten tegen de Eeuwige, maar dat is niet het hele verhaal.
In de kerkgemeenschap waar ik geregeld online aanschuif, ging het over levensliederen. Liederen die op een of andere manier je leven dragen, kleuren, uitleggen. Drs. P. kwam langs, ‘Halleluja’ van Leonard Cohen en ‘Avond’ van Boudewijn de Groot. Liederen vol weemoed en dromen.
Voor mij was ‘Dan nog’ van Huub Oosterhuis zo’n lied. Ik was aangeraakt door dat liedje op een keerpunt in mijn leven, een moment aan het strand dat alles ertoe deed. Eerst waren het vooral de woorden. Tere woorden, als een liefdeslied: “Dan nog klamp ik mij vast aan jou, of je wil of niet, op ongenade of genade, ik zal red mij red mij roepen of zoiets als heb mij lief.” Later kwam de toonzetting van Bernard Huijbers erbij. Meer ritme dan melodie. Een swingende lijn die aanzwelt en aandringt, die uitreikt en tenslotte opengaat en verstilt. Als een ja tegen het leven. Ik word er blij van. Laatst zag ik dat deze regels het slot vormen van psalm 13 in “150 psalmen vrij” van Huub Oosterhuis.
Mensen verloren gelopen in een on-leven, niet wetend hoe daaruit te komen
Bij toeval lazen we afgelopen maand in mijn psalmenclubje. Een heftige psalm. “Hoelang nog, Heer, vergeet je mij bij voortduur! Tot waar, Heer, keer je je gezicht van mij weg.” Vier keer klinkt het: hoelang nog? Klacht, aanklacht en protest ineen. Zijn situatie kennen we niet, zijn klacht is herkenbaar: hoor mij, doe mij recht! Mensen verloren gelopen in een on-leven, niet wetend hoe daaruit te komen. Mensen tot slachtoffer gemaakt, in de steek gelaten door een falende overheid. Mensen met de rug tegen de muur, zoekend naar erkenning, uitzicht.
De klacht van de psalmist is geen loos geschreeuw in de ruimte. Zijn adres is de Eeuwige met wie hij een relatie, een geschiedenis heeft. Ook al lijkt God afwezig, toch. “Zie, Heer, hoe ik eraan toe ben’, roept hij, ‘antwoord mij, geef een sprankje licht in het duister rondom.” Met dit beroep op God maakt hij verbinding met een andere grotere werkelijkheid dan zijn benarde bestaan. Hij brengt zich te binnen wie God voor hem was, de verlossing die hij voorheen ervaren heeft. Het staat hem weer levendig voor ogen. Daaruit put hij vertrouwen en hoop. Vertrouwen dat voor enige verandering van zijn situatie uitgaat.
In de laatste strofe is zijn klacht tot een loflied geworden. “Ik zal zingen voor de Ene, want Hij heeft mij wel gedaan.” Dat klinkt anders van ‘Dan nog’ uit de hertaling van Oosterhuis. Dit staat er als een coda in een muziekstuk, waarin alles wordt samengevat en op een ander niveau gebracht. Het raakt mij als iets waars en zuivers, maar tegelijkertijd is die overgang niet te vatten, een brug te ver.
Ik moet denken aan Henk. Henk woonde op de Korsakov-afdeling waar ik als geestelijk verzorger werkte. Hij was een heel beschadigde man die zichzelf ook veel schade had toegebracht. In de kliniek was er weer wat rust en orde in zijn leven gekomen. Daar lazen we het verhaal van Jona in de vis. Henk maakte er een kleurrijke tekening bij. Je zag een mannetje zitten in de buik van de vis. Rechtsboven scheen de zon, de stralen vielen door het water heen op de vis, tot bij het mannetje in de buik van de vis. Henk vertelde erbij: Jona heeft zich naar het licht toegetrokken, toe-gebeden. Na een stilte zei hij: misschien heeft het licht hém wel naar zich toegetrokken. Alsof hij wist wat dat was.
Zingend je een weg banen naar morgen
Misschien vraagt het om anders te kijken naar de omslag in de psalm. De psalmist zingt niet zomaar een liedje. Zijn zingen is dubbel bidden. Is zingend je verbinden met de levensadem, met de God die jou en mij tot leven roept. God als een tegenkracht tegen alle on-leven, stem van recht en bevrijding. Het doet een appel op de levenskracht in jezelf, op de kracht van verbinding, van een gemeenschap, een traditie. Zingend je een weg banen naar morgen, kome wat komt. Dan kan het gebeuren dat je je in dat zingen geborgd weet, ondanks alles wat er is en bezwaart. Alsof in dat loflied je leven een andere richting en perspectief krijgt. En je net als in het lied ‘Dan nog’ voelt of weet dat het gehoord is en verstaan.