Kunnen we nog hopen bij dit nieuwe jaar, vraagt Bénédicte Bosmans zich af.
De afgelopen weken trof het mij hoeveel vermoeidheid en moedeloosheid ik in de ogen van mensen zag. We lijken hét moe. Verstrengde maatregelen, alweer een nieuwe variant, de onzekerheid over de toekomst. En dat allemaal in die donkerste periode van het jaar. Ja, het voelt donker en zwaar. De timing kon niet slechter zijn.
Net nu kondigden die feestdagen zich aan. De overgang van oud naar nieuw. Wat moeten we daar nu mee? En toch kunnen we hierin net de belofte vinden die we momenteel zo nodig hebben. De belofte dat oud niet oud blijft, maar ooit nieuw wordt. Dat er een tijd is ná dit alles.
Er zit om te beginnen iets moois in de tweeledigheid van dit feest: het is oud én nieuw. Een blik op de toekomst staat veel steviger als die is geworteld in een terugblik. Een terugblik op wat was, om van daaruit te kunnen hopen op wat zal zijn.
Maar hebben we wel redenen om te hopen, en verwachtingsvol uit te kijken?
Die terugblik lijkt dit jaar misschien minder uitnodigend. Het afgelopen jaar bracht op veel vlakken niet wat we hadden gehoopt. Het virus speelde ons sterk parten. Veel activiteiten en plannen moesten we uitstellen, afzeggen of herbekijken. We werden sterk aangesproken op onze veerkracht en flexibiliteit, om ons telkens weer aan te passen aan nieuwe omstandigheden en maatregelen. Maar bovenal misten we elkaar, de ontmoeting, de verbinding. De terugblik leidt ons dan in de eerste plaats misschien naar wat er allemaal niet was en wie we allemaal gemist hebben.
Dat mag. Het kan zelfs zinvol zijn om er echt bij stil te staan. En je af te vragen hoe God doorheen die omstandigheden zijn verhaal met jou schreef. Wat blijft er hangen? Waarin zag je Hem toch aan het werk?
En dan vanuit een terugblik op wat was, vooruitkijken naar wat zal zijn. Maar hebben we wel redenen om te hopen, en verwachtingsvol uit te kijken? De cijfers van het aantal besmettingen zijn een realiteit. En die realiteit ziet er niet meteen rooskleurig uit. Een wereld zonder de beperkingen van dit virus zal nog niet voor morgen zijn. ‘Nieuw’ kan hol klinken dit jaar. We lijken eerder op weg naar meer van hetzelfde.
Het nieuwe jaar kan echter ook als een uitnodiging klinken. Een uitnodiging om te geloven dat oud werkelijk nieuw zal worden. Dat er een tijd komt na dit alles, waarin we een weg zullen vinden doorheen die maatregelen en beperkingen. Een uitnodiging om bovendien nu al te handelen vanuit die belofte. Om ons voor te stellen hoe het zou kunnen zijn, en daarnaar te handelen. Hoe willen we onze samenleving dan vormgeven? Hoe kunnen we die verbinding die we nu zo missen meer realiteit maken?
De realiteit was nog steeds dezelfde, maar Hij keek er anders naar.
Het kind in de stal kan ons hierbij helpen. Hij leerde ons met nieuwe ogen te kijken. De lamme, de blinde, de melaatse: Hij zag hen niet zoals de samenleving naar hen keek. Hij keek naar hen, liefdevol, met Gods ogen. Hij zag hun kracht, hun moed, hun vermogen tot liefhebben. De realiteit was nog steeds dezelfde, maar Hij keek er anders naar.
Nieuwjaar dus als een dubbele uitnodiging: verder kijken én al handelen naar de tijd dat dit virus ons leven niet meer zal bepalen, door op een nieuwe manier te kijken naar onze dagdagelijkse realiteit en de mensen om ons heen. Zo kan het nieuwe jaar toch genadevol zijn.