Karin woont vanwege een renovatie op de eerste verdieping, tussen dozen en spullen van vroeger. De situatie doet haar denken aan een verhaal uit Matteüs.
We zijn verhuisd in ons huis. Sinds een aantal weken bivakkeren we op de bovenste verdiepingen terwijl ze beneden timmeren en hakken. De inschatting was dat dit een aantal weken zou duren, maar dat bleek wat te optimistisch.
Met mijn hoofd zat ik in de vorige eeuw.
De verhuizing verliep voorspoedig. Alles ‘van waarde’ werd naar boven gebracht en volgens een bepaald systeem opgeborgen. Zo zouden we dat wat we nodig hadden snel kunnen vinden. In het begin werkte het feilloos, maar naarmate de tijd verstreek werd het steeds lastiger te onthouden waar zaken waren opgeborgen. Een zoektocht langs opgestapelde dozen en te volgepropte kasten was het gevolg. Helaas vonden we niet altijd waarnaar we op zoek waren. Irritant, inderdaad, maar waren we er minder gelukkig door?
Toen we langer boven zaten, gingen we de keerzijde van de situatie inzien. Tijdens het zoeken kwam ik onverwachte ‘cadeautjes’ tegen: een poëzie-album met lang vergeten namen, dictaten (handgeschreven!) van de middelbare school, een foto van oma. Het verleden kwam opeens dichtbij. Dat was verrassend en leuk, maar stemde ook weemoedig. Met mijn hoofd zat ik in de vorige eeuw. In de spullen die ik zo lang bewaard had, en waar ik maar geen afstand van kon doen. Ze bleken niet het geluk in zich te hebben.
Het deed mij denken aan het verhaal in het evangelie van Matteüs, waarin Jezus zijn leerlingen op weg stuurt met praktisch niets. ‘Schaf je voor onderweg geen reistas aan, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok.’ Zij droegen geen overtollige ballast met zich mee, waardoor ze werden gedwongen in het hier en nu te leven. Te leven met wat voor handen was en hen werd aangereikt. Geen gemakkelijke opdracht. Zeker niet als je gewend bent aan comfort en gemak.
Eropuit trekken met een tent en een rugzak heeft iets daarvan. Misschien ziet uw zomervakantie er zo uit. Weinig mee, want je moet het zelf dragen, en niet precies weten waar je de volgende avond zult slapen of wat je zult eten. Ik vond dat altijd erg spannend. Achteraf gezien blijken de herinneringen daaraan mij het meest dierbaar. De bijzondere ontmoetingen met mensen en de gastvrijheid op onverwachte plaatsen.
Geleidelijk aan ontstond tijdens die tocht ruimte in hoofd en hart.
De leerlingen hebben dit vast ook ervaren. Spannend en onwennig hielden zij zich aan het begin van hun zending nog te veel vast aan datgene waarvan ze dachten dat het ‘zekerheid’ zou bieden. ‘Wees niet bezorgd en niet bang’, zei Jezus tegen zijn leerlingen. Geleidelijk aan ontstond tijdens die tocht ruimte in hoofd en hart. Ontdaan van overtollige ballast werd het mogelijk anders naar dingen te kijken en te ervaren dat weinig nodig was. Altijd bleek er een plek te zijn om te verblijven en was men gastvrij. ‘Laat jullie vrede over dat huis komen als het dat waard is.’
Ons tijdelijk bivakkeren in huis deed ook ons inzien dat weinig nodig is en dat te veel bezit het uitzicht kan belemmeren op waar het in feite om gaat. ‘Geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschied; want zie, Ik ga iets nieuws beginnen en de kiempjes zijn al zichtbaar’, lezen we in Jesaja.
De twaalf leerlingen kregen bij hun zending de opdracht het nieuws van de komst van Gods rijk te verkondigen en te geven wat zij voor niets hadden ontvangen. Wij mogen erop vertrouwen dat de hemelse Vader weet wat wij nodig hebben (Mt. 6:32). Verrassend genoeg zou dat wel eens iets heel anders kunnen zijn dan wij zelf in gedachten hebben.