Hoewel het woordje ‘sorry’ makkelijk over de lippen komt, is echt excuses maken nog een hele kunst. Karin Benoist kijkt naar het voorbeeld van de verloren zoon.
Sorry voor alles! Dat is het thema van de Amsterdamse straatkrant die eind juni uitkwam. In de krant wordt dit thema van verschillende kanten belicht. Sorry kan een teken van kracht zijn, schrijft de hoofdredacteur. Maar vaker lijkt het meer op een stopwoordje dat te pas en te onpas wordt gebruikt en waar nog weinig waarde aan wordt gehecht.
Sorry, zo leert het woordenboek, is een informele verontschuldiging of excuses. Tegenwoordig veelal geassocieerd met een snel nietszeggend gebaar waarmee een ander zich in de dagelijkse hectiek van het verkeer voortbeweegt. Het woord lijkt dan een vrijbrief te zijn om je eigen gang te kunnen gaan. Zonder echt oog te hebben voor de situatie of de ander.
Sorry zeggen! In ieder mensenleven zijn er situaties die vragen om meer dan dat. Iets liep verkeerd, je had te weinig tijd, te weinig aandacht voor mensen waar je achteraf spijt van hebt. Je relatie met een ander kwam daardoor onder druk, in de knel, verwaterde. Je deed de ander geen recht. Daarop terugkomen vraagt moed. Je moet kunnen inzien dat het anders kan én moet. Omdat je het bij het verkeerde eind had, omdat je de ander te weinig ruimte liet of omdat je inlevingsvermogen te beperkt was. Dit toegeven vraagt dat je een drempel over gaat. Het vraagt dat je jezelf, je eigen ‘ik’ opzij zet. De jongste zoon in het verhaal van Lucas (15, 11-32) leert een harde les. Maar hij komt tot zichzelf en keert berouwvol terug: ‘Vader, ik heb gezondigd.., ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’
Oprecht excuses maken is een handreiking naar de ander. Het woord sorry heeft dat niet in zich vanwege het gemak waarmee het wordt gebruikt. Bovendien zijn er vaak geen consequenties aan verbonden.
Je moet kunnen inzien dat het anders kan én moet.
Excuses maken lijkt meer inhoud te hebben. Excuseren, ontleend aan het Latijnse excūsāre ‘verontschuldigen, rechtvaardigen’, draagt de verwachting in zich dat je de ander recht wilt doen. Dat je het voornemen hebt om iets goed te maken. Mensen kunnen lijden aan situaties waarvan zij menen dat hen geen recht wordt gedaan. Zij dragen dit mee als een steen op hun hart. De oudste zoon in het verhaal van Lucas voelt zich niet begrepen en is gekwetst. Hij kan niet delen in de vreugde van zijn vader. Elke kwetsuur verdient daarom zorgvuldigheid, aandacht en tijd en kan niet simpel worden afgedaan met een enkel woord.
Het is niet gemakkelijk om excuses te maken. Maar we mogen ons daarin blijven oefenen. Te durven inzien wat verkeerd ging en de consequenties daarvan te accepteren. De ander daarentegen zal bereid moeten zijn jou daarin tegemoet te komen en over de eigen gekwetstheid heenstappen. Samen vormen deze bewegingen een krachtig teken. Een teken van hoop en nieuwe mogelijkheden.