Leo de Weerdt is aalmoezenier in de gevangenis. Daar ontmoette hij Aline, een vrouw die haar echtgenoot om het leven bracht. Moet zij vergeving vragen? ‘God is blijkbaar gevoelig voor iedere mens, en in de eerste plaats voor wie verloren is.’
In 1996 werd Aline gearresteerd en naar de gevangenis verwezen. Zij had haar echtgenoot tijdens een handgemeen om het leven gebracht. Het was niet haar bedoeling haar echtgenoot te doden, blijft zij volhouden. Haar (levens)verhaal blijft een mysterie met veel onduidelijkheden en leemtes.
Sinds ze de gevangenis verliet, ontmoeten we elkaar trouw twee keer per jaar. In onze gesprekken heeft ze door de jaren heen aarzelende stappen gezet om te verwoorden wat moeilijk te verwoorden valt: de diepe wonden die dat gebeuren heeft nagelaten in haar leven.
Het is de onverbiddelijkheid van wat gebeurd is en de onomkeerbaarheid van de tijd die bij haar het verlangen naar iets ‘anders’ en iets ‘meer’ deden ontstaan. Dat méér zijn we in onze gesprekken aarzelend gaan benoemen als een verlangen naar vergeving en verzoening.
Maar Aline vergeving schenken? In wiens naam?
Moet Aline vergeving vragen? Zou haar familie haar vergeving moeten schenken? De meeste mensen die ik ken zullen “neen” antwoorden op die tweede vraag. Toch zouden we mensen in andere situaties misschien wel vergeving schenken. Bijvoorbeeld een vrouw wier man omkwam in een auto-ongeluk, terwijl zij dronken achter het stuur zat? Zouden we niet een vrouw vergeven die na jaren mishandeling en vernedering in een vlaag van radeloosheid haar jaloerse echtgenoot om het leven bracht?
Maar Aline vergeving schenken? In wiens naam? In de naam van het slachtoffer dat er niet meer is? Hoe zou ik dat durven, hoe zou ik dat kunnen? In mijn eigen naam? In de naam van God? En toch valt het op hoe in de Bijbelse traditie het onvoorwaardelijke van de vergeving in het licht wordt gesteld. En dit als een vorm van ‘goddelijke extravagantie’, van onverklaarbare buitensporigheid, die zich in de kruiswoorden van Jezus (“Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen” Lc 23,33-34 ) wellicht het duidelijkst openbaart.
Deze ‘goddelijke extravagantie’, deze onverklaarbare buitensporigheid, roept mensen op om op hun beurt over te gaan tot vergeving. Om de andere niet definitief te verstoten vanwege zijn slechte handelen. Om hem niet op te sluiten in zijn foute daden. Maar om hem zijn menswaardigheid terug te schenken en daarmee de kracht en de vrijheid om als mens te kiezen tussen goed en kwaad.
De drie parabels over het verlorene uit het Lucas evangelie illustreren deze Bijbelse benadering op een sprekende manier. Ze vertellen ons hoe God omgaat met wat in onze ogen onherroepelijk verkeerd is gelopen in het leven of, om het met de woorden van de evangelist uit te drukken, met wat ‘verloren is gelopen’. En dieper nog, de drie parabels vertellen ons hoe God ons menselijk kwaad veel liever beschouwt als iets dat verkeerd is gelopen dan als écht intrinsiek kwaad. Hoe Hij ons veeleer liever ziet als mensen die soms ‘verloren lopen’ dan als ‘écht slechte mensen’. God is blijkbaar gevoelig voor iedere mens, en in de eerste plaats voor wie verloren is. Zoals die vrouw die haar hele huis overhoop haalt om die ene verloren drachme terug te vinden.
Zij blijft zich afsluiten van alles wat het leven de moeite waard maakt.
Er is geen algemene regel die ons zegt hoe we moeten omgaan met mensen die zware fouten maakten in het leven. Zoals de Vader zijn zoon opwacht, moeten wij inschatten wat het beste is om te doen. Dit kunnen we enkel op basis van een fijngevoeligheid die rekening houdt met zoveel mogelijk perspectieven: die van de dader, die van het slachtoffer, die van de naastbestaanden, die van de samenleving. Een fijngevoeligheid die uiteindelijk teruggaat op het feit dat al de betrokkenen hetzelfde mens-zijn met elkaar delen.
Aline heb ik onlangs weer opgezocht. Zij is ondertussen 76 jaar en blijft zich, ondanks de weg die we samen aflegden, afsluiten van alles wat het leven de moeite waard maakt. Een straf die zij meent verdiend te hebben door haar gebrek aan zelfbeheersing, door een moment van zinsverbijstering. Dat volstond om haar leven volledig te breken. Dat heeft haar alles en iedereen afgenomen die haar lief waren.
Maar ik ben er vast van overtuigd dat God het ogenblik afwacht, net zoals in de parabel, waarop Hij Aline opnieuw zal kunnen omarmen en haar zal tooien met het mooiste fijnlinnen gewaad. Dan zal het kleed van zijn barmhartigheid haar schuld en schaamte voorgoed bedekken.
Hij is geestelijk begeleider van gevangenen in Amerika. ‘We passen de Geestelijke Oefeningen van Ignatius aan de omstandigheden van de gevangenen aan. […] Alle oefeningen die wij hier doen zijn gebaseerd op het levensgebed.’
Bekijk hier het hele (Engelstalige) gesprek met hem, gemaakt door America Magazine – The Jesuit Review.
Leo De Weerdt SJ is een Vlaamse jezuïet. Hij is werkzaam als gevangenisaalmoezenier.