Bidden en smeken: waar is dat eigenlijk goed voor? Om God te vermurwen? Een overweging over het volgehouden gebed.
Rijen en rijen brandende kaarsjes. Dat is het eerste wat ik zie als ik in onze kathedraal binnenkom. Als achter al die kaarsjes de onzichtbare gebeden schuilgaan van vele mensen, waarvoor hebben al die mensen dan willen bidden? Vermoedelijk om een gunst te verkrijgen: de genezing van een familielid of vriend, het succes in een examen, de promotie in het beroepsleven. Smeekgebeden dus. Dat zou bedenkingen uitlokken bij de theologisch geschoolden, ook bij mij.
Volharding leidt tot onverwachte resultaten, ook bij God
Tegelijk moet ik het toegeven. Van die brandende kaarsjes gaat iets onweerstaanbaars uit. Wellicht voegen vele mensen zo maar hun eigen kaarsje bij die van andere mensen. Gewoon uit solidariteit met de nood van al die mensen? Of omdat die kaarsjes meer uitdrukken dan louter het smeken om een persoonlijke gunst. Omdat die het vertrouwen uitdrukken in een God die de mensen nooit in de steek zal laten.
Wanneer Jezus begint te spreken over het bidden, begint Hij met de meest gebruikelijke vorm van bidden, met het smeekgebed, met het bidden om een gunst. Hij vertelt een parabel over een weduwe die vruchteloos bij een rechter aanklopt om te verkrijgen waar ze recht op heeft. Eerst heeft de harteloze rechter daar geen oren naar. Maar ze dringt aan en ten slotte geeft de rechter toe om van haar af te geraken. Het smeekgebed wordt verhoord, zo lijkt deze parabel te zeggen.
Dat kan verrassend lijken. Want laten we eerlijk zijn. De heldin van die parabel, de weduwe die bij de rechter komt aankloppen en blijft aankloppen, is een zeur. Ja, ze heeft gelijk. Maar ze is niet iemand waarvoor wij spontaan veel sympathie zouden hebben. Wij gaan op de loop voor mensen die bij ons altijd weer dezelfde nood komen klagen. Waarom is dan deze weduwe een voorbeeld voor de gelovigen? Niet op de eerste plaats omdat zij opkomt voor haar recht, maar omdat zij bidt en smeekt met volharding. Volharding leidt tot onverwachte resultaten, bij de kille rechter in de parabel, maar ook bij God.
Die kille rechter kan toch vermurwd worden door iemand die blijft bidden en smeken. Welnu, als de weduwe kon ontdekken hoe zij die rechter moest benaderen, moeten wij kunnen ontdekken hoe wij onze God moeten benaderen. Ook onze goede God moeten wij met volharding benaderen. Waarom met volharding? Omdat die God van ons anders onze stem niet zou horen? Omdat wij Hem pas na lang aandringen tot betere gevoelens kunnen brengen?
Het ware bidden is verblijven in Gods aanwezigheid
Er zijn vele mensen geweest die zo over God dachten. Vele mensen die zich tot de God van de christenen hebben bekeerd omdat zij hoopten bij hem meer hulp te vinden om de veldslag te winnen of om de oogst te doen lukken. En helaas, ook vele mensen die zich van God hebben afgekeerd omdat zij door Hem niet meteen verhoord werden. Omdat zij hun fortuin of een familielid hebben verloren ondanks hun bidden. Wat zullen we hun zeggen? Dat ze bij God meer gehoor hadden gevonden als ze met nog meer volharding hadden gebeden?
Nee, wij moeten met volharding bidden omdat zo de kwaliteit van ons gebed zal veranderen en zal verbeteren. Het ware gebed bestaat immers niet in het afsmeken van bepaalde gunsten, zelfs niet in het danken voor bepaalde gunsten. Het ware bidden is verblijven in Gods aanwezigheid. Is de huivering en de aantrekkingskracht ervaren van de goddelijke majesteit. Is God loven en danken voor het leven waaraan Hij groei en bloei geeft.
Als wij zo bidden, als wij zo volhardend met Hem in voeling blijven, zullen we ervaren dat we reeds alles gekregen hebben wat de moeite van het bidden waard was. Dan ervaren wij dat niet wij bidden, maar God in ons. Bidden is meer antwoorden dan vragen, is Zijn uitnodiging ervaren en erop ingaan. Kunnen bidden is de eerste gunst die wij van God verkrijgen en de enige die wij echt nodig hebben.
Afbeelding boven dit artikel: Kaarsen in een kerk in Brugge, België. Foto: Stefan Glase/Stock.xchng.